DE NIEUWE RONSENAAR (37)
‘t Podium voor alle Ronsenaars
Theater ‘t Podium viert zijn dertigjarig bestaan. Er wordt op 4 februari een ontvangst gepland op het stadhuis met feestmaal na in de bar van SK Ronse. ‘t Podium ontstond toen enkele ontevreden leden van Theater Voor Taal en Volk zich losrukten van de Kristen Volkbond met zijn nevenorganisaties, waarvan de getrapte logge werking als een rem op de aspiraties werd ervaren. Bij de toenmalige smaakmakers van VTV bestond de indruk dat de grote populaire successen van de theaterafdeling, ondermeer met ‘Tavi ees getraut’, niet vertaald werden in navenante return.
‘t Podium was geboren en zocht zijn weg naar een ander publiek. Dat lukte vrij aardig, maar de weg was lang en lastig. Waar Theater Voor Taal en Volk voor jong talent traditioneel kon vissen uit de rijke kweekvijver van het college, probeerde ‘t Podium te werken rond de toneelklas van de Muziekacademie. Er werden knappe stukken gebracht en mooie successen geboekt.
Van vlees en bloed
Aan de opvoeringen door ‘t Podium van mijn eigen theaterstukken ‘De Schietspoeldynastie’ en ‘Madame Valentine’ hou ikzelf behalve onvergetelijke herinneringen een paar stevige kameraadschappen voor het leven over. Al ben ik als telg van een familie van acteurs, regisseurs en voorzitters zelf opgegroeid in de coulissen van het amateurtheater, toch ontdekte ik pas toen echt wat het is zelf betrokken te zijn bij de drang om samen iets moois neer te zetten op de planken. Dat groepsgevoel, die spanning, die ontlading en vreugde erna, het is moeilijk te beschrijven als je het zelf niet meemaakt. Want is schrijven een eenzame bezigheid, bij toneel ga je helemaal op in dat aanstekelijk groepsgevoel. Wie nooit van dichtbij een acteur of actrice heeft meegemaakt net voor het opgaan, in die enorme concentratie, met die vreselijke plankenkoorts, weet niet echt wat al die mensen ervoor over hebben om de woorden van een schrijver tot leven te brengen in echte personages van vlees en bloed.
Gelul van Ronsese politici
Stuk na stuk heeft ‘t Podium aldus zijn bestaansrecht veroverd in het culturele weefsel van Ronse. Wie, zoals André Deruyver vorige week in Humo, beweert dat er in Ronse niets te beleven valt, kletst uit zijn nek. Wie, zoals Erik Tack in het Wietiedebat, volhoudt dat Ronse cultureel niks te bieden heeft, weet niet wat hij vertelt. Zelf rijdt meneer Tack liever naar de Brusselse Muntschouwburg om zich, bij zijn thuiskomt te ergeren aan de spelende kinderen op de Bruul. Zijn goed recht maar wie zulke dingen zegt, blameert wel hele generaties doemensen van Ronse.
‘t Podium heeft het op zijn weg naar culturele erkenning nooit gemakkelijk gehad. Het was vaak zoeken naar een geschikte locatie. Want anders dan VTV beschikt ‘t Podium over geen eigen toneelthuis. En ook vaste repetitieruimten bleken dun gezaaid. Maar ‘t Podium hield vol en verrijkte ontegensprekelijk het theateraanbod van Ronse. Want aan de ene kant kwam VTV de dissidentie van de jaren zeventig con brio snel te boven, aan de andere kant gaf de diversiëring de theaterliefhebber met tot vier stukken per seizoen ook een nog rijker aanbod. Beide gezelschappen wisselden daarbij de meest ernstige auteurs af met komedie en al eens boulevardtheater. De toneelliefhebber zat in Ronse nooit meer op zijn honger voor een mooie theateravond. Duizenden Ronsenaars hebben daar de afgelopen dertig jaar van genoten.
Apart moer tuupe vuir Ronse ?
De twee Ronsese gezelschappen geven nu elk, zij het apart vanuit hun specificiteit, kleur aan tal van Ronsese activiteiten. Denk aan de septemberfeesten (met die schitterende kerkelijke modeshow in de tuin van de Arme Klaren), aan de Halloweenvertellingen op Sint-Pieter, aan Ronse Opscène, aan de verhalen op de Kerstmarkt onlangs. Voorlopig blijft het streven om beide groepen vanuit hun eigenheid te laten samenwerken, bijvoorbeeld via een abonnementensysteem, een optie voor de toekomst. Rond ‘De Gok van Hermes’ heb ik zelf gepoogd deze twee gezelschappen die me nauw aan het hart liggen voor het eerst samen te brengen in één stuk. Het bleek te vroeg. De tijd was er nog niet rijp voor, het water was nog iets te diep. De gesprekken die daarover toen gevoerd zijn, kunnen evenwel een eerste stapsteen betekenen naar wat nog komen kan.
Aan alle mensen van ‘t Podium diepe dank voor al de mooie momenten van de afgelopen drie decennia, een dikke proficiat en goede moed voor de volgende jaren. Wie weet, op de planken van het nieuwe Cultuurcentrum aan de beekkant.
Theater ‘t Podium viert zijn dertigjarig bestaan. Er wordt op 4 februari een ontvangst gepland op het stadhuis met feestmaal na in de bar van SK Ronse. ‘t Podium ontstond toen enkele ontevreden leden van Theater Voor Taal en Volk zich losrukten van de Kristen Volkbond met zijn nevenorganisaties, waarvan de getrapte logge werking als een rem op de aspiraties werd ervaren. Bij de toenmalige smaakmakers van VTV bestond de indruk dat de grote populaire successen van de theaterafdeling, ondermeer met ‘Tavi ees getraut’, niet vertaald werden in navenante return.
‘t Podium was geboren en zocht zijn weg naar een ander publiek. Dat lukte vrij aardig, maar de weg was lang en lastig. Waar Theater Voor Taal en Volk voor jong talent traditioneel kon vissen uit de rijke kweekvijver van het college, probeerde ‘t Podium te werken rond de toneelklas van de Muziekacademie. Er werden knappe stukken gebracht en mooie successen geboekt.
Van vlees en bloed
Aan de opvoeringen door ‘t Podium van mijn eigen theaterstukken ‘De Schietspoeldynastie’ en ‘Madame Valentine’ hou ikzelf behalve onvergetelijke herinneringen een paar stevige kameraadschappen voor het leven over. Al ben ik als telg van een familie van acteurs, regisseurs en voorzitters zelf opgegroeid in de coulissen van het amateurtheater, toch ontdekte ik pas toen echt wat het is zelf betrokken te zijn bij de drang om samen iets moois neer te zetten op de planken. Dat groepsgevoel, die spanning, die ontlading en vreugde erna, het is moeilijk te beschrijven als je het zelf niet meemaakt. Want is schrijven een eenzame bezigheid, bij toneel ga je helemaal op in dat aanstekelijk groepsgevoel. Wie nooit van dichtbij een acteur of actrice heeft meegemaakt net voor het opgaan, in die enorme concentratie, met die vreselijke plankenkoorts, weet niet echt wat al die mensen ervoor over hebben om de woorden van een schrijver tot leven te brengen in echte personages van vlees en bloed.
Gelul van Ronsese politici
Stuk na stuk heeft ‘t Podium aldus zijn bestaansrecht veroverd in het culturele weefsel van Ronse. Wie, zoals André Deruyver vorige week in Humo, beweert dat er in Ronse niets te beleven valt, kletst uit zijn nek. Wie, zoals Erik Tack in het Wietiedebat, volhoudt dat Ronse cultureel niks te bieden heeft, weet niet wat hij vertelt. Zelf rijdt meneer Tack liever naar de Brusselse Muntschouwburg om zich, bij zijn thuiskomt te ergeren aan de spelende kinderen op de Bruul. Zijn goed recht maar wie zulke dingen zegt, blameert wel hele generaties doemensen van Ronse.
‘t Podium heeft het op zijn weg naar culturele erkenning nooit gemakkelijk gehad. Het was vaak zoeken naar een geschikte locatie. Want anders dan VTV beschikt ‘t Podium over geen eigen toneelthuis. En ook vaste repetitieruimten bleken dun gezaaid. Maar ‘t Podium hield vol en verrijkte ontegensprekelijk het theateraanbod van Ronse. Want aan de ene kant kwam VTV de dissidentie van de jaren zeventig con brio snel te boven, aan de andere kant gaf de diversiëring de theaterliefhebber met tot vier stukken per seizoen ook een nog rijker aanbod. Beide gezelschappen wisselden daarbij de meest ernstige auteurs af met komedie en al eens boulevardtheater. De toneelliefhebber zat in Ronse nooit meer op zijn honger voor een mooie theateravond. Duizenden Ronsenaars hebben daar de afgelopen dertig jaar van genoten.
Apart moer tuupe vuir Ronse ?
De twee Ronsese gezelschappen geven nu elk, zij het apart vanuit hun specificiteit, kleur aan tal van Ronsese activiteiten. Denk aan de septemberfeesten (met die schitterende kerkelijke modeshow in de tuin van de Arme Klaren), aan de Halloweenvertellingen op Sint-Pieter, aan Ronse Opscène, aan de verhalen op de Kerstmarkt onlangs. Voorlopig blijft het streven om beide groepen vanuit hun eigenheid te laten samenwerken, bijvoorbeeld via een abonnementensysteem, een optie voor de toekomst. Rond ‘De Gok van Hermes’ heb ik zelf gepoogd deze twee gezelschappen die me nauw aan het hart liggen voor het eerst samen te brengen in één stuk. Het bleek te vroeg. De tijd was er nog niet rijp voor, het water was nog iets te diep. De gesprekken die daarover toen gevoerd zijn, kunnen evenwel een eerste stapsteen betekenen naar wat nog komen kan.
Aan alle mensen van ‘t Podium diepe dank voor al de mooie momenten van de afgelopen drie decennia, een dikke proficiat en goede moed voor de volgende jaren. Wie weet, op de planken van het nieuwe Cultuurcentrum aan de beekkant.
<< Home