21 oktober 2005

EGOSTRIP (20)

Terwijl de brulboeien van de middelmaat hebberig voortweven aan hun vermogende netwerken, terwijl ze hun schijnrelaties koesteren met oeverloos pseudo-artistiek getater in de holle verwachting van de gemakkelijke erkenning, terwijl ze het snobisme van de pas gearriveerde statusverzamelaar bevredigen met hun dithyrambische recensies in link door henzelf bespeelde media, terwijl ze van al dat lobbywerk hun belangrijkste creatieve bezigheid maken en aldus vooral hun artistieke schamelheid verdoezelen, kijkt glaskunstenaar Jan Leenknegt verwonderd op naar de wijdse luchten boven de Ronsese Savooie en laat hij daarna de zachte ochtendzon warme liefde bedrijven met zijn nieuwste werk. Zijn totaal ongerepte, voor deze tijd bijna onwaarschijnlijke blijheid capteert daarbij het spel van het hemelse licht in de meest subtiele kleurenvariaties op het broze glas. Hiermee is alles gezegd. Met andere woorden het mooiste. Want het werk zelf, daar gaat het bij mijn weten nog altijd om in kunst. En dus niet om een of andere mooi geformuleerde pseudo-filosofische interpretatie of zeer geletterde explicatie ervan. Hier zijn een toeters en bellen vandoen. Hier geen loftrompetten. Hier geen georkestreerd zelfbedrog. De kunstenaar weet wat hij in zijn verbeelding heeft gezien. Hij geeft ons de mooiste glimp van dat onzegbare mee. We vatten en we voelen het. Of maar een beetje. Of dan helemaal niet. Bij werk van Jan Leenknegt moet je echter al in de diepste dalen der gevoelsblindheid vertoeven om die machtige mooie verwondering van hem , die aanstekelijke blijheid, die ongedwongen vrolijkheid, die ingehouden magie, die zo doodeerlijke argeloosheid, die vaak verrassende humor niet te willen zien. En juist, wie met het hart kijkt, die ziet beter. Het werk van Jan straalt letterlijk en figuurlijk van de pure menselijke schoonheid. We kunnen dat niet benoemen. Behalve dat we wel voelen dat het ons overstijgt. En dat het te puur is voor simpele zwarte letters op wit papier. Je gaat Pachelbel ook niet zitten uitleggen als een amalgaam van noten. Wat Jan Leenknegt drijft in het leven en in zijn oeuvre is een voor deze tijd zeer zeldzame nog ongeschonden perceptie van het ongrijpbare. Net zoals wij allemaal holt Jan Leenknegt achter de luchtbellen van het efemere bestaan aan. Maar heel anders dan wij, laat hij die luchtbellen niet zomaar weer openknallen. Integendeel weet hij ze telkens weer in andere gedaanten en vormen te vatten in kleur en glas. Zo maakt Jan Leenknegt zijn dromen waar.
Zijn werk zal alle trends overstijgen. Het zal de tijd trotseren. Werk van Jan Leenknegt is zo totaal herkenbaar werk van Jan Leenknegt. Van hem alleen. Bij hem geen nep, geen fake, geen vage kopie, geen verborgen mix, geen in woordenkramerij verpakte lucht, geen postmodern synoniem voor gejat van anderen. Het werk van Jan Leenknegt is tot kunst geworden fijne, fragiele, kwetsbare, breekbare levenskunst. Het is een intens genoegen als je het geluk hebt een goed man als Jan eerst als klasgenoot te kennen, daarna als vriend voor het leven te appreciëren. Maar voor het volle genieten van zijn werk hoeft dat laatste niet. Want wie zijn kunst ziet, die ontdekt meteen ook al het mooie dat Jan als mens altijd al van kindsbeen af heeft uitgestraald. Zijn kunst is namelijk niet anders dan de rijke oogst van die zo verkwikkende levensblijheid, die zo schaarse mensenwijsheid, die constante verrukking, die eindeloze verbazing, die schalkse guitigheid, die zeer jongensachtige speelsheid. Zoals Jan altijd al was, zo is hij gebleven als mens en als kunstenaar. Met er bovenop inmiddels de atavistische rijkdom die hem is doorgegeven door zijn vader Michiel, de meester-glazenier van de Kwaremont.Dat volle talent heeft Jan als een godenkind meegekregen. Het vakmanschap en het meesterschap heeft hij hierna deemoedig verworven. Een lange zoektocht en hard labeur, want niets is zomaar vanzelfsprekend verworven. De rest, die ongelofelijke creativiteit die de jongste jaren in een ware stroomversnelling is gekomen, vraag me niet waar hij ze blijft halen. Ik gok op de liefde : van alles wat zijn leven tot één groot kunstwerk maakt.