18 oktober 2005

EGOSTRIP (18)

Geslaagd optreden met de Gevluigoode Mandolienen in de Ronsese Bib. Anderhalf uur puur genoegen. Althans voor ons. Elkeen doet zijn ding naar best vermogen. Het klikt. We geraken geroutineerd. Na ettelijke optredens in de streek zijn we ongeveer voorzien op alles wat mis kan gaan. De nieuwe liedjes doen het. Na het optreden blijken twee ruiten van de bibruimte het te hebben begeven. Waarmee bewezen is : de Mando’s spelen de ruiten uit je dak.

San Michele. Slenterend tussen de graven vind ik na wat zoeken dat van Stravinsky. Diaghilev en Ezra Pound liggen hier ook. Onvindbaar. Pour vivre heureux, vivons cachés.Wat heeft zo’n kerkhofeiland meer ? De eeuwige rust, letterlijk. We vertoeven daar even alleen op het dodeneiland. Dan komt een reus helemaal in het zwart opdagen. Donkere zonnebril, pikzwart pak, zwarte kousen, zwarte schoenen, zwarte das. In zijn beide handen een gigantische tuil bloedrode rozen. Le Rouge et le Noir. Hij legt de tuil neer op het graf van zijn geliefde overledene. Hij praat er even mee. Met de mond, met de handen, met het hele lichaam tenslotte. Fellini in ‘t echt.

Saint Paul de Vence. Iedereen wil er La Colombe d’Or zien waar Simonne Signoret en Yves Montand de hoogdagen van hun liefde beleefden. Toen ik hem er ging opzoeken Montand, voor een interview, was Simonne er niet bij en lagen de hoogdagen allang achter hem. Iedereen wil La Colombe d’Or bezoeken, weinigen het graf van Marc Chagall een pétanqueworp verder.
Je tire ou je pointe ? Montand en Chagall, beiden zijn ze inmiddels de weg van alle vlees gegaan. Voor Montand blijft het wachten op de eeuwige rust, nu zijn nabestaanden in allerlei publicaties zijn gedachtenis besmeuren. Voor Chagall is de eeuwige roem binnen, de eeuwige rust zo te zien ook. Wie gaat er nu ook in Saint Paul de Vence op kerkhoven rondhangen. Ik dus. Niks beter dan een kerkhof om de drukte en de waan van de tijd te bedwingen.