19 juli 2013

BRIEFGEHEIMEN

DE VERKNOEIER VAN KNOKKE



Aan zee zou het koeler wezen. Bijgevolg schoof ik het fietsrekje uit de Corsa, trok ik blijgezind naar de kust. Waarom Knokke, zal je zeggen. Is Blankenberge of Koksijde niet goed genoeg voor meneer misschien? Knokke jawel, zo nu en dan, ma non troppo. Omdat ik er tal van herinneringen koester aan dierbare doden en geliefde levenden die er mijn wonderjaren kleurden in de tijd dat de ‘Chapon Fin’ nog bestond en omringd was door duinen, ik me wereldkampioen kart waande aan het oude vliegpleintje.
Geluk was toen met zijn allen een wandeling in het Zwin dan over de Hollandsche grens langs de smokkelroute naar Sluis en bij regenweer voortbouwen aan mijn Meccano. Later : hete nachten in de Cinq Anneaux, de illusie van een lost generation. Itinéraire d’un enfant gâté? Niks is wat het lijkt.

Een eerste keer ben jij dan met je groot bakkes mijn al bij al gave plaatje omtrent Knokke komen verneuken met je stomme sneer naar die zogenaamde ‘frigoboxtoeristen’ die volgens jou Knokke zwaar bedreigden en er beter weg konden blijven. Of je zou ze. Het bleek niet eens een stunt voor de Cartoonale. In al je lomp elitarisme mèènde je het.

Aan de toog in ’t Putje konden de vaste klanten er eens goed om lachen. Ha, die Lippens had weer eens uit de nek gekletst in de gazet. Zelfs de gewezen coach van de Diables Rouges en zijn gezelschap haalden de schouders op en bedachten dat de ene Leopold de andere niet is. Jij was nu eenmaal Leopold II niet. En de Vrijstaat Kongo was Knokke-le-Zoute niet. Snel werd overgegaan tot de Classic Putje talk:

‘Lippens Martin. Da wa’s nog eens ne rappen joueur.’



Maar het foute signaal omtrent Knokke was gefloten. Door jou. Knokke diende jouw privé speeltuin te blijven als burgemeester en grootgrondbezitter. Als het aan jouw lag, diende Knokke een reservaat te worden voor rond tuffende vetzakken in golfkarretjes. In badjas met L’Echo de la Bourse onder de arm, hun pain quotidien op de achterbank.

Toen je zoveel jaar geleden uitpakte met die frigobox-zever, geraakte het bourgeois-bohême-kereltje in mij er al een keer danig door geprikkeld dat ik uit puur protest namens de gewone Knokke-liefhebber ostentatief gewapend met een koelbox van Delhaize voor mijn kroost een picknick organiseerde: op een zitbankje pal aan Moeder Siska. De boze blikken van de bankkredieten-bastards in hun Bentley, dat dédain van hun luchtgebakken koeKEtienen in wolkjes L’Air du Temps Perdu beschouwde ik content als evenvele trofeeën voor mijn tableau de chasse.

Nu en dan las ik nog eens wat over je nieuwe fratsen als burgemeester van Knokke. Twee jaar geleden vond je bijvoorbeeld dat dit land toe was aan een regering van allemaal ongekozen technocraten. Niks geen democratie meer. Interviews waarin je danig uit de nek lulde, dat er voor een normaal mens enkel nog mededogen restte omtrent de soms ondraaglijke helaasheid van het freedom of speech. Elk zijn wereld en elk zijn ding.



Mijn ding is dus fietsen, mag dat monsieur le comte Liep-hens? Zodus parkeerde ik zoals alle vorige jaren niks vermoedend mijn Corsaatje aan het begin van de Natiënlaan. Reed ik vrolijk richting Corman-Philigranes, één van mijn lievelingsboekhandels. Knokke vulde onderweg fideel al mijn andere aloude verwachtingen in. Alle clichés bevestigd en tegelijk weer doorprikt, as usual. Zo was het en zo zal het altijd zijn. Hoezeer hou ik van de dingen die ik haat en omgekeerd. Maar goed. Ik zag ze weer allemaal terug mijn lieve dode en levende dierbaren uit de binnentuin van mijn hart. Ze waren op de afspraak. Aan het Van Bunenplein en wat verderop achter het kerkje.

Tot ik naar de Corsa terugkeerde, er door jou getrakteerd werd op een parkeerboete van 20 euro. Bij het monteren van de fiets werd ik aangeklampt door een verbouwereerd dametje dat bij het terugfietsen naar haar wagen net hetzelfde overkwam.

‘Wat krijgen we nu? Niemand heeft ons gewaarschuwd dat het niet meer mag? Ik kom hier al jaren en…’

Kijk als het niet mag en er moet betaald worden, dan horen we daar als fietsers wel vooraf correct van op de hoogte gebracht te worden. Maar neen dus. Niks geen bord. Niks geen waarschuwing. Zoiets heet uitlokking. Misleiding. Misbruik van vertrouwen. Ik klaag het hier aan. Die boete ik zal bij deze natuurlijk wel storten. Bezig ze vooral voor een goed doel. Misschien eens de aankoop van BORDEN OM MENSEN TE WAARSCHUWEN dat Knokke geen fietsers moet en er hen bovendien zonder parkeerbiljet een boete wacht.

Jij, Leopold Lippens zal me mijn oprechte band met Knokke hiermee niet afpakken. Dat genoegen ontzeg ik je. Daar zijn mijn dode dierbaren en mijn herinneringen met hen in Knokke mij veel te dierbaar voor, mijn band met Knokke dank zij hen voor eeuwig te sterk. Maar doe me een genoegen: dégage. Verdwijn uit mijn zon aan zee, roi des. Of ik fiets je met je coucougnettes de toverduinen van mijn jeugd in.

BRIEFGEHEIMEN.
Brief aan Graaf Leopold Lippens,
bezitter en verknoeier van Knokke.