BRIEFGEHEIMEN
Vous permettez
monsieur le maire?
Behalve stekezot van Ronse ben ik mijn leven lang al smoor op de ‘Mont de L’enclus’, zoals uw gemeente kant Walen heet. Al van in de tijd dat mijn vrolijke Tante Yvonne er zalige zomers doorbracht in een sprookjeshuisje aan de boskant en ze ons, haar neefjes en nichtjes uit Ronse en Kwaremont, meenam voor onvergetelijke nachtelijke verkenningen rond de toren.
‘Allez hop
en file Indienne
les enfants!
Grands derrière,
petits devant!’
Tante vertelde ons onderweg verhalen van 'Le Petit Chaperon Rouge' en 'Les Trois Petits Cochons'. Ze maakte deel uit van la branche francophone van de familie. Maar in sprookjesland spreekt eenieder de taal van Mowgli. Wij hingen aan haar lippen, hielden ons dicht bij elkaar, stapten dapper door het bos, bootsten de kreten na die ons uit de donkere diepte bereikten. Het kwam er op aan de 'Grand Méchant Loup' op afstand te houden. Er was altijd wel een grote broer die beweerde dat hij Izegrim en Reinaert had zien dansen achter de grote eik.
Veel later ging ik er zelf wandelen met mijn eigen hummeltjes. Ontmoette ik er op mijn tochtjes wel eens uw collega burgemeester Philippe Willequet van Kluisbergen: zoals de Kluis kant Vlaanderen heet. Philippe en zijn neef Piet, met wie ik als spelende sloeber de bossen rond ‘Willequets Hof’ indook. In verdoken vijvers kikkers van de kant afduwen. Aan de takelketting tot boven in de hooizolder. Om maar te zeggen dat u mij niet hoeft te komen vertellen hoe mooi de zomers er wel zijn.
Al die tijd bleef ik me afvragen waar dat toverhuisje van Tante Yvonne zou gestaan hebben. Tot ik het onlangs wist te situeren aan L’Horlitin. Op dezelfde plek waar ik in wonder years met mijn maats van het Collège Saint-Antoine de Padoue ( ik wil taalhoffelijk blijven, ik) op expeditie trok naar het vlinders-in-de-buik-gevoel. Zwoele zomerslows door danste, op onwaarschijnlijk melige Teppaz-krakers van Percy Sledge en Hervé Vilard.
Nu nog trek ik wekelijks op zondag naar het Kluisbos. Weer of geen weer. Om er de overtollige Toblerone-laagjes af te zweten.Om al de hierboven beschreven redenen is de Kluis voor mij heilige grond.
Maar vandaag beschaamt u dus die liefde en bederft u mijn lang gekoesterd groot genoegen met regelrechte electorale trash aan het adres van al mijn stadsgenoten en mezelf. In de ochtendkrant beschuldigt u ons ervan dat we als Ronsenaars stiekem ons huisvuil komen dumpen op uw grondgebied:
'Onbekenden geven aan familie of vrienden hun afval mee of laten clandestien restafval op het trottoir achter. We zijn met dat afvaltoerisme niet gediend.’
Meneer de burgemeester mij moet u een keer iets uitleggen. U heeft het over ‘onbekenden’. Over ‘geruchten’. Met welk recht beschuldigt u dan zomaar alle Ronsenaars? Met welk recht neemt u ons zomaar met zijn allen in het vizier met uw eerrovende veralgemening? Met welk recht reduceert u Ronsenaars tot afvaltoeristen? Omdat het tegenwoordig ‘de bon ton’ en electoraal opportunistisch is neer te kijken op Ronse ? De Ronsenaars te associëren met afval? 'Des quart mondiens... avec papiers'?
Vraagje. Bedoelt u dan ook al onze Waalse stadsgenoten? Al onze Nouveaux Renaisiens qui sont arrivés uit uw eigen Collines en die wij hier als gastvrije Ronsenaars met ons OCMW opvangen? Ha ja: als u a zegt, dan moet u b erbij denken. Zal ik u vertellen waartoe uw aanval op de Ronsenaars - als hele bevolkingsgroep - leidt? Tot het aanzwengelen van haat en erger. En het is hier zo al niet simpel om die haatgevoelens te bestrijden. Gelooft u me vrij: ik weet waarover ik spreek. Doch dit terzijde. Ik zal u hier, bij wijze van besluit, antwoorden met de mooiste frase van Tavi, de kandidaat buirgemiester van Ronse:
‘Menier Boerdedwie,
daade van doomegied
koost grooien
goa zoet oat
oa korniessie
kuinen eiten.'
Traduction sur demande. Ware het niet dat ik mijn oude liefde voor de Kluis niet wil laten bezoedelen door 'tristes sires' van uw slag, ik zou uw grondgebied voortaan overlaten aan uw quad-terroristen die uw boslucht en mijn longen komen vervuilen als ik er kom joggen. Aan uw in het wild schietende jagers met hun zwaar bezoedelende 4X4’s. Misschien kan u zich daarmee beter bezighouden, liever dan ons met zijn allen als Ronsenaars te bashen.
U beledigt ons ? U noemt ons afvaltoeristen? Bon. Dont acte. Ik vraag me hierbij dan wel af of de vriendelijke exploitanten van 'Palace', 'Giftshop' en zoveel andere leuke en gastvrije horecazaken op de Kluis zelf gediend zijn met uw regelrechte aanval op hun niet onaanzienlijk Ronsies cliënteel. De groeten van uw afvaltoeristen.
(Aan Jean-Pierre Bourdeaud'huy.
Burgemeester van Mont de l’Enclus).
monsieur le maire?
Behalve stekezot van Ronse ben ik mijn leven lang al smoor op de ‘Mont de L’enclus’, zoals uw gemeente kant Walen heet. Al van in de tijd dat mijn vrolijke Tante Yvonne er zalige zomers doorbracht in een sprookjeshuisje aan de boskant en ze ons, haar neefjes en nichtjes uit Ronse en Kwaremont, meenam voor onvergetelijke nachtelijke verkenningen rond de toren.
‘Allez hop
en file Indienne
les enfants!
Grands derrière,
petits devant!’
Tante vertelde ons onderweg verhalen van 'Le Petit Chaperon Rouge' en 'Les Trois Petits Cochons'. Ze maakte deel uit van la branche francophone van de familie. Maar in sprookjesland spreekt eenieder de taal van Mowgli. Wij hingen aan haar lippen, hielden ons dicht bij elkaar, stapten dapper door het bos, bootsten de kreten na die ons uit de donkere diepte bereikten. Het kwam er op aan de 'Grand Méchant Loup' op afstand te houden. Er was altijd wel een grote broer die beweerde dat hij Izegrim en Reinaert had zien dansen achter de grote eik.
Veel later ging ik er zelf wandelen met mijn eigen hummeltjes. Ontmoette ik er op mijn tochtjes wel eens uw collega burgemeester Philippe Willequet van Kluisbergen: zoals de Kluis kant Vlaanderen heet. Philippe en zijn neef Piet, met wie ik als spelende sloeber de bossen rond ‘Willequets Hof’ indook. In verdoken vijvers kikkers van de kant afduwen. Aan de takelketting tot boven in de hooizolder. Om maar te zeggen dat u mij niet hoeft te komen vertellen hoe mooi de zomers er wel zijn.
Al die tijd bleef ik me afvragen waar dat toverhuisje van Tante Yvonne zou gestaan hebben. Tot ik het onlangs wist te situeren aan L’Horlitin. Op dezelfde plek waar ik in wonder years met mijn maats van het Collège Saint-Antoine de Padoue ( ik wil taalhoffelijk blijven, ik) op expeditie trok naar het vlinders-in-de-buik-gevoel. Zwoele zomerslows door danste, op onwaarschijnlijk melige Teppaz-krakers van Percy Sledge en Hervé Vilard.
Nu nog trek ik wekelijks op zondag naar het Kluisbos. Weer of geen weer. Om er de overtollige Toblerone-laagjes af te zweten.Om al de hierboven beschreven redenen is de Kluis voor mij heilige grond.
Met welk recht reduceert u Ronsenaars tot afvaltoeristen? Omdat het tegenwoordig ‘de bon ton’ is neer te kijken op Ronse ?
Maar vandaag beschaamt u dus die liefde en bederft u mijn lang gekoesterd groot genoegen met regelrechte electorale trash aan het adres van al mijn stadsgenoten en mezelf. In de ochtendkrant beschuldigt u ons ervan dat we als Ronsenaars stiekem ons huisvuil komen dumpen op uw grondgebied:
'Onbekenden geven aan familie of vrienden hun afval mee of laten clandestien restafval op het trottoir achter. We zijn met dat afvaltoerisme niet gediend.’
Meneer de burgemeester mij moet u een keer iets uitleggen. U heeft het over ‘onbekenden’. Over ‘geruchten’. Met welk recht beschuldigt u dan zomaar alle Ronsenaars? Met welk recht neemt u ons zomaar met zijn allen in het vizier met uw eerrovende veralgemening? Met welk recht reduceert u Ronsenaars tot afvaltoeristen? Omdat het tegenwoordig ‘de bon ton’ en electoraal opportunistisch is neer te kijken op Ronse ? De Ronsenaars te associëren met afval? 'Des quart mondiens... avec papiers'?
Vraagje. Bedoelt u dan ook al onze Waalse stadsgenoten? Al onze Nouveaux Renaisiens qui sont arrivés uit uw eigen Collines en die wij hier als gastvrije Ronsenaars met ons OCMW opvangen? Ha ja: als u a zegt, dan moet u b erbij denken. Zal ik u vertellen waartoe uw aanval op de Ronsenaars - als hele bevolkingsgroep - leidt? Tot het aanzwengelen van haat en erger. En het is hier zo al niet simpel om die haatgevoelens te bestrijden. Gelooft u me vrij: ik weet waarover ik spreek. Doch dit terzijde. Ik zal u hier, bij wijze van besluit, antwoorden met de mooiste frase van Tavi, de kandidaat buirgemiester van Ronse:
‘Menier Boerdedwie,
daade van doomegied
koost grooien
goa zoet oat
oa korniessie
kuinen eiten.'
Traduction sur demande. Ware het niet dat ik mijn oude liefde voor de Kluis niet wil laten bezoedelen door 'tristes sires' van uw slag, ik zou uw grondgebied voortaan overlaten aan uw quad-terroristen die uw boslucht en mijn longen komen vervuilen als ik er kom joggen. Aan uw in het wild schietende jagers met hun zwaar bezoedelende 4X4’s. Misschien kan u zich daarmee beter bezighouden, liever dan ons met zijn allen als Ronsenaars te bashen.
U beledigt ons ? U noemt ons afvaltoeristen? Bon. Dont acte. Ik vraag me hierbij dan wel af of de vriendelijke exploitanten van 'Palace', 'Giftshop' en zoveel andere leuke en gastvrije horecazaken op de Kluis zelf gediend zijn met uw regelrechte aanval op hun niet onaanzienlijk Ronsies cliënteel. De groeten van uw afvaltoeristen.
(Aan Jean-Pierre Bourdeaud'huy.
Burgemeester van Mont de l’Enclus).
<< Home