FEESTBOEK
Elk jaar weer opnieuw krijg ik in de nadagen van de Fiertel van een meer dan discrete vriend een kunstige Fiertelherinnering onder mijn staldeurke geschoven. Telkens weer opnieuw verrast hij me aldus met fijne grafische pareltjes omtrent de Ommegang die ik dan bij gelegenheid ter illustratie in deze blog mik.
Ook dit jaar ligt ze er. Deze keer is het een authentieke Oorkonde met Hermes & zijn Duivel. Plus de dubbele arend van Ronse die mijn gedachten doen wegdwarrelen bij mijn voormalige schoolrapporten. De vriend in kwestie is namelijk mijn gewezen turnleraar die me in mijn jongensjaren ook al het kostbaarste geschenk meegaf wat je als pedagoog een adolescent bijbrengen kan: sportieve teamspirit.
‘Want daat hei
’t laiven
moa gelierd
Ne meins ie n’ees
gien sjieke wierd
Oost ie alliene
oop zien oagen tiert
Oop zien oagen tiert…’
(Uit Tavi in ’t Paradoas, twie kameroeten).
Het perkament in kwestie bestatigt een keer en voor eeuwig dat ik: ‘met herten vro ende stoutelicke de pelgrimagie van sinten Hermes hebe ghedaen in 1 daghe’. Dit wordt mij bovendien ‘ghegheben onder den segel der voorleide stede van ronse int jaer ons heeren MMIX.’
Mijn maat raakt me deze keer wel heel diepe in ’t herte met zijne presente letteren.Want: verba volant, scripta manent. Wat geschreven staat, kan nooit meer ongedaan gemaakt worden. En zeg nu zelf: bestaat er voor een Ronsenaar een mooier attest dan de bevestiging dat je tijdens je korte rondgang hier op aarde fideel Fiertelganger geweest bent?
Al zal ik de ‘verkiezings- editie 2009’ altijd wel een hectische bedoening blijven vinden. Het leek wel of we de hele dag achter de feiten aan holden. Hermes zelf zakte in Rozenaken van pure commotie door zijn draagezel. Om maar te zeggen. Van de woede der kiesmannen, verlos ons Heer.
Van verkiezingen gesproken, Pol Kerckhove mag dan in Ronse als ‘god’ van de winnende partij uit de stembus komen, hij moet zijn overwinningsroes nu ook niet gaan rekken tot de volgende stembusgang. Hebben de tsjeeven inmiddels na de formele belofte van mijn vriend opper-tsjeef Jan Foulon woord gehouden en de minzame glimlach van Brigitte Vanhoutte alweer netjes uit mijn haag verwijderd, dan blijft kameraad Kerckhove hier maar grijnzend genieten van zijn victorie. Pol staat hier met zijn wezen apropos pal recht tegenover de uitgang van de kliniek. Ik vermoed dat hij hier blijft hangen of staan puur om met zijn blik de Zusters van Barmhartigheid hun eigen rendabele gsm-masten in te stralen.
In de traditionele Fiertel trekken nepgendarmen (met hun paarden) een spoor van gevaarlijk glibberige drollen rondom Ronse. Hierdoor maken ze van elke bedevaarderstred een riskante hoogst onzekere onderneming. In de Naachtfietoo daarentegen escorteren echte zwaantjes je met stijl, flikkerende zwaailichten en veel zichtbaar blauw op straat door de Ronsiese nacht. Wil je je dus in Ronse echt veilig voelen ’s nachts kan je voortaan ook beter de Nachtfietoo meedoen.
Want thuis, ik weet het nog zo niet. Een paar leuke verhalen opgevangen hieromtrent. Een brave Ronsenaar hoort nachtlawaai in zijn living, betrapt er een dief, praat rustig op hem in, brengt hem heel groothertig tot betere gevoelens, zet hem tenslotte op het juiste pad naar buiten en probeert weer te slapen en we spreken er niet meer over. Eens scout altijd scout enzovoort. Even later weer nachtlawaai. Weer hetzelfde. De inbreker was nog niet klaar met zijn klus. Het rechte pad loopt langs de kronkelwegen van de duivel. Oh Heer d’avond is neergekomen, de zonne zonk het duister klom…
Het kan altijd nog straffer . Een dief die zich bij een inbraak in de Sancta kwetst , laat zich gauw eventjes verzorgen op de spoed en keert dan terug naar zijn ‘werkvloer’ in de Sancta. Dàt is pas echt vakmanschap vind ik.
Het verschil tussen Ommegang en de Nachtfietoo is zo groot als het onderscheid tussen de dag en de nacht. Grappige bende overigens die JCI’s. De laatste stop van hun Naachtfietoo leggen ze uitgerekend daar waar iedere Ronsenaar al dan niet verpulverd en verpoeierd zijn langste nacht doorbrengen zal: aan het kerkhof. Ien Roonse ees dat iet.
‘Feestboek’
‘Over Leven in Ronse.’
<< Home