12 februari 2009

DE BENIEUWDE RONSENAAR

IEN ROONSE EES DAT IET DA VINDE NIEVERST NIET

‘Ronse is naar de kloten van de paus ik mag dat zeggen want ik ben zoveel ouder een rrra-di-ka-le rrretourrr met echte leiders hebben we nodig vroeger hadden de mensen schone manieren en kende iedereen zijn plek er was hier een grote schone bourgeoisie en werkmensen fanfaren cortègen processies en een criterium met de zegepalmen voor de zuster zonder arm van de kliniek vijf cinema’s en een college met duizend internen de werkmens deed zijn klak af voor de baas en voor de paster als hij passeerde met het Heilig Oliesel vroeger werd de meiboom geplant op Wittentak waren er paardekens bij Tieste tokkelde Mootie airkes op zijnen beiaard en speelden er accordeons op 1 mei schijt porei werden er klakbuizen met carbure geschoten de paters hadden een cinema en er was een Suisse in de grote kerk tegen de zatlappen d’ Arme Klaren reden met hun poussette naar de markt vroeger er stonden gardevils op de Place met een witte casque gelijk in Quick & Flupke de gendarmen reden rond in een Landrover met een lange antenne gelijk d’ Amerikaanders bij de bevrijding er waren wel vijf kremkarren par exempel van Woof en La Renommée een Charcuterie Ardennaise vol patee de dochter van de Malander trouwde met de Prins van Liechtenstein maar nu crapuul, canaille en ras ’s avonds zie ik ze vanop mijn balkon als rrratten uit de rrrriolen komen ze gekrrropen overal agressie zie ik en als ik ze niet zie dan voel ik ze op straat in het verkeer aan de kassa schrijf dat nekeer op plekke van overal liedjes te blazen naïeve kloten dat ge zijt gij en uw maats van de Gevuigoode Mandolienen drumen vaan Roonse mijn kloten bon ge luistert toch niet meer ik ga naar huis als mijn auto hier nog staat en ze mijn ruiten niet ingeklopt hebben gelijk van die bussen als ze geen krrrappen gekrrrapt hebben in mijn carrrrosserrrrie en als ik geen klop krijg onderweg t’hopen dat ze mijn appartement niet leeg gepiekt hebben een goedenavond waar kan ik uwen blok vinden op tinternet ik hoor dat ge soms nog een vuile muil hebt met uw pen.'