22 september 2008

DE NALATENSCHAP













Hoofdstuk 8.

Robert Delobel, gemeentesecretaris.

‘Ik ben al gemeentesecretaris van in ’28. Van 2 januari 1941 tot 9 december 1942 zie ik hier Vogel bezig als burgemeester voor de nazi’s. Nooit of nooit krijgen we een bevel van de nazi’s voor plakbrieven. In elk geval zie ik er als secretaris nooit papieren van. Toch moeten we een bericht uithangen voor de inzameling van kleren en skimateriaal: voor de Vlaamse jongens die aan het oostfront met de nazi’s tegen de bolsjewieken vechten. De bestelbon voor het drukorder van de brieven is getekend door Vogel. Hij gaat naar zijn vriend drukker Goebeert.’

‘Als trouw Belgisch ambtenaar volg ik alles op de voet. Zo ontdek ik een bundel met het strategisch plan van Vogel. Daarin staat dat onze stad moet worden uitgebreid om de Vlaamse bevolking terug te halen die verdwaald is in de Waalse gemeenten Flobecq, Wattripont en Ellezelles . Met dat doel moeten al die gemeenten volgens Vogel weer worden ingelijfd bij onze stad.’

‘Door aldus te snuffelen in de papieren op het stadhuis vind ik de authentieke akte met zegel van zijn officiële aanstelling als burgemeester-commissaris voor de Duitse Kommandantur. Ik vind ook een brief van die Kommandantur zelf gericht aan Vogel. Daaruit blijkt dat hij niet alleen burgemeester is van onze stad, voor de nazi’s is hij ook commissaris-burgemeester van Amougies. Ik ontdek een andere brief waarin hij aan de secretaris-generaal een telefoonnet vraagt tussen zijn bureau en de aanpalende gemeenten. Hij tekent die brief mee als commissaris-burgemeester van Amougies.’

‘Ik kom in het bezit van een document van overwegend belang. Het gaat over het integrale verslag dat Vogel in 1941 stuurt aan de Kreiskommandantur, de Feldgendarmerie en de gouverneur in verband met onlusten die zich voordoen tegen zijn persoon. Daarin schrijft hij dat de relletjes tegen hem zich voordoen bij het socialistisch-communistisch gespuis uit het gehucht de Stookt. Enkele dagen later is er daar op de Stookt een zware raffel van de Gestapo. Er worden mensen opgepakt die nu nog in Duitsland zitten. ‘

‘Vogel denkt hij dat hij slim genoeg is door de kopij van zijn verslag te doen verdwijnen. Maar ik zie dat dit doorgetypt is op een splinterieuw carbonblad. Ik kan dat blad bemachtigen. Ik weet dat het zeer gevaarlijk is. Ik speel het door aan de vrienden van het verzet. Aan M.I. en mevrouw B. uit de Spillegem.’

‘Als gemeentesecretaris ken ik de wet heel goed. Maar sinds zijn aanstelling door de nazi’s fungeert Vogel als trouwe medewerker van de bezetter. Hij ziet alle Belgische wetten over het hoofd. Hij doet veel voor de nazi’s. Wie geen zwarte is of uit zijn collaborateurskring komt, maakt geen enkele kans meer op een benoeming op het stadhuis. Alle ambtenaren die hij benoemt, komen uit zijn zwart milieu. Te beginnen met zijn kinderen die betaald worden uit de stadskas. Als er politemannen moeten aanvaard worden en er komt zich iemand aanmelden met het bewijs dat hij SS’er geweest is, wordt die onmiddellijk aanvaard.’

‘Op 8 december 1942 word ik opgeroepen nadat er op het stadhuis een afvaardiging van de Kommandantur is gekomen. De nazi’s praten met Vogel. Daarna word ik er in een brief van verwittigd dat ik mijn functie moet stoppen. Niemand geeft me daar uitleg over. De eerste convocatie op het stadhuis is eigenhandig geschreven door Vogel. Ik moet me onmiddellijk aanbieden op het stadhuis. Ik ga niet. Rond tien uur ’s avonds krijg ik een nieuwe verwittiging . Daarin staat dat de Feldgendarmerie mij om tien uur in Oudenaarde verwacht. Er wordt geen reden opgegeven. Ik weet dat ik als een goed Belgisch ambtenaar op het stadhuis genoteerd sta en als een medewerker van de anti-nazi’s. Ik ben er dus helemaal niet gerust in als ik vanwege de Duitsers die convocatie krijg. Ik ga er niet op in. ‘

‘Na de tweede convocatie zoek ik Vogel zelf op thuis. In zijn huis zeggen ze mij dat hij op het stadhuis zit. Op het stadhuis is hij ook niet. Het is duidelijk. Hij stopt zich weg voor mij. Hij wil me niet meer ontvangen. Hij weet al wat er mij te wachten staat. Als ik terugkom van de Feldgendarmerie van Oudenaarde ligt er al een afschrift klaar op het bureel van burgemeester Vogel. Zelfs de naam mijn plaatsvervanger staat er al op.’

‘Als ik dan terug naar huis ga, ligt daar al een briefje van de Werbestelle. Daarop staat dat ik mij moet gaan aanbieden. Het dateert van dezelfde dag waarop ik voor Vogel ben moeten verschijnen. Wanneer ik voor de nazi-bediende sta, zegt die mij dat er niks aan te doen is en dat ik naar Duitsland moet. Ik zeg hem dat ik niet werkloos ben, dat ik nog andere zaken doe. Eerst moet ik van de nazi’s op medisch onderzoek. Ik ga niet. Ik verdwijn uit deze stad.’

Marcel Vandenhaute, politieman.

‘Na de bomaanslag op zijn huis en daarna op zijn persoon richt Vogel zich tot de nazi’s om bescherming te zoeken. Alle mannen tussen de 18 en 55 jaar moeten acht uur gratis de garde houden in de verplichte Civiele Wacht. De stad moet ook drie miljoen boete betalen aan de nazi’s voor de aanslag. Als politie moeten we het verslag opmaken over de overtredingen van de wachters. Zo bijvoorbeeld wanneer ze hun post eens verlaten om zich wat te gaan warmen of een stukje eten. Dan moeten we ze een straf opleggen.’

Armand De Keyzer, gemeentebeambte.

‘Als ambtenaar wordt me bevolen de lijst voor die civiele wacht op te stellen. Ik stel een brede basislijst op volgens de strikt neutrale criteria van het bevolkingsregister. Of Vogel die lijst overmaakt aan de nazi’s kan ik niet weten. Wat ik wel weet is dat ik zoveel mogelijk stadsgenoten probeer te helpen. Ik zorg ervoor dat landbouwers en werklieden van de lijst worden geschrapt. Ik wil aldus vermijden dat de stadsgenoten die wel nog werk hebben hun inkomen verliezen. Want de Civiele Wacht wordt niet betaald. De nazi’s willen een lijst van vierhonderd namen. Wie er de definitieve lijst gaat opmaken weet ik niet. Ze wordt overgemaakt aan Vogel en aan de politiecommissaris Laenens.’

‘Ook mijn werkmakker bureauchef Maurice helpt hier stiekem de mensen van onze stad. De nazi’s eisen de paarden van de landbouwers op. Maurice vervalst die lijsten met paarden. Hij minimaliseert de aantallen, zodat de landbouwers nog dieren hebben en kunnen voortwerken. We doen als vaderlandslievenden wat we kunnen, hier op het stadhuis. Het zijn kleine dingetjes die echter voor de mensen van onze stad soms het grote verschil maken. Geen grote heldendaden, maar klein stiekem verzet op onze manier.’

Renaud, chef van het verzet (code RN 1B)

‘Die lijsten van de Civiele Wacht worden voor ons een echte nachtmerrie. Vogel zet er in totaal 450 stadsgenoten op. Een potentiële dodenlijst voor de nazi’s is het. Noch min noch meer. Een lijst van grijpklare gijzelaars bij nieuwe aanslagen. De woede bij de bevolking zwelt dan ook aan. De mensen worden van hun werk gehouden. Bovendien fungeren ze als wachtende schietschijven. Mensen zijn niet dom. Ze hebben het door. De nazi’s s plaatsen hen als levende schilden tussen onze mitrailleurs en de hunne.’

‘Het is onze zware verantwoordelijkheid om al onze acties nu heel goed af te wegen. Vogels vriendjes en collaborateurs worden van de Wachters-lijst geschrapt. Zoveel is duidelijk. Daar hebben we zo onze eigen informaties over.Een van onze strijdmakkers zingt in het kerkkoor. Dat wordt geleid door één van Vogels collaboratievriendjes. Onze makker RN79 kan niet meer repeteren omdat hij op de lijst van de Civiele Wacht staat. De koorleider vraagt hem waarom hij niet meer repeteert. RN79 vertelt hem waarom: omdat hij de wacht moet doen, zo laat hij de koorleider weten. ’s Anderendaags krijgt hij het bericht dat hij geen wacht meer moet doen.’

‘De lijst van de Civiele Wacht is tegelijk de dodenlijst van al diegenen die er voor Vogel niet toe doen. De mensen van onze stad hebben hem door. Er heerst hier nu grote angst voor vergelding. We moeten goed uitkijken wat we doen, hoe, wanneer en waarvoor. We dienen ons te behoeden voor nutteloze provocaties. We mogen alleen zeer doelgerichte sabotagedaden uitvoeren, na grondig overleg met onze hogere leiding. We willen dit land bevrijden. Hopelijk wordt deze stad een bloedbad gespaard. We horen verhalen uit Vinkt tegen Deinze waar de nazi's de mensen hebben bijeengedreven in de kerk. Dan massaal doodgeschoten vanop het oksaal. Maar plooien doen we niet. We zullen doorgaan. We blijven strijden tot het bittere einde.’

'De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
(Hoewel 'De Nalatenschap’ gebaseerd is op historische feiten en authentiek bronnenmateriaal, gaat het hier om een literaire interpretatie. Verantwoording van de bronnen cfr.9.08.2008)