07 maart 2008

BLUE MOON


17.

Jeannien, backing vocal bij onze Snukkende Snaren, kneedt met haar geoefende vingers vakkundig de hals van Brice. Als een wulps bidsprinkhaantje dat haar man meteen beoogt op te peuzelen na de daad, te beginnen bij de kop. Wanneer ze daarbij de tearjerker van Paul Anka begint te neuriën, krullen haar neusgaten heel sexy op. Net Scarlett Johannson die met haar pearl earring Johannes Vermeer zo zot maakt dat zijn penseel er Delfts blauw van kleurt.

'Het wordt lente ik voel het aan mijn patatjes', zucht Brice.
'Ze dansen gelijk de samba'.

Paul Anka staat op de playlist vol evergreens die we vanavond gerepeteerd hebben. Dit met het oog op ons nakend optreden voor ‘De Nacht van het Davidsfonds.’

( Ik moet eerlijk zijn, ze hadden eerst aan Richard Anthony gedacht. Als een geste van openheid. Als teken van geruststelling naar de Franstaligen van onze taalgrensstad toe. Anthony geraakt echter tegenwoordig zijn speedboot in de baai van Cannes niet meer uit. Dit vanwege iets teveel Sirop Tyfon).

‘Zie in ons optreden voor het Davidsfonds vooral een goede voorbereiding voor onze topact in Werchter van de zomer,’ zegt onze chef. De kans bestaat ook dat we Bryan Adams vervangen op zijn geplande tournee door Europa. Adams is het na elf CD’s strontbeu altijd maar die Summer of ’69 te moeten zingen. Er zijn daartoe contacten tussen onze respectievelijke managers. Doch wij trekken ons dat als Snukkende Snaren allemaal niet aan. Wij zijn artiesten wij. Wij moeten ons concentreren op het creatieve. We werken hard voort aan ons repertoire. We investeren zwaar in nieuw materiaal. Zodat de partituren niet langer van onze staanderkes donderen. Plastic deugt niet voor staanders. Als ge uw staanderke van plastic opspant, zit ge al direct door de draad en kletsen al uw papieren op de grond. Vroeger waren ze van ijzer, de staanderkes. Pas op ijzer is gevaarlijk geworden ge riskeert een partij radioactieve brol uit de schrootrestanten van China in uw handen te krijgen. Voor ge het weet staat ge zelf te stralen als klank-en lichtshow op de Nacht van het Davidsfonds.

Onze chef heeft een bluesmicro voor mij gekocht. Met een clipje simpel te monteren helemaal onderaan op mijn didgeridoo. Ge-wel-dig! Om één van onze collega’s uit de internationale showbizz te plagiëren die zelf nog in China radioactief is geweest. Ik moet maar een heel klein kuchje in mijn nieuwe bluesmicro blazen of het klinkt al meteen alsof de Paola-klok van Sint-Hermes dwars door het Sint-Gregoriuskoor op het oksaal tegen de vlakte dondert. Ik probeer er nu Eric Burdon & The Animals mee te benaderen in The Story of Bo Diddley. Het punt is dat ik moet leren doseren. Zeker met zo’n bluesmicro. Pas op een didgeridoo is geen gemakkelijk instrument, een didgeridoo. Vooral niet in de hoge si.

‘Blijven oefenen, schrijverke van mijn trekzak’, moedigt Tintin me aan. Tintin is mijn speelmaat bij de Snukkende Snaren. Bij optredens zet ik me naast hem en kijk ik naar zijn handen om het ritme te volgen. Op zijn ‘Magic Music Danneels & Sons’ doet Tintin me voor hoe ik tot pure klanken komen kan. Meer bepaald in ‘All Because of You’ van U2 dat we beogen te spelen op ‘La Folle Nuit du Cercle Emile Verhaeren’.

‘Ge moet uw mi in de bemol smeren’.

Ik doe alsof ik Tintin begrijp en hij doet alsof hij dat niet doorheeft. Beziet me met zijn mooie glimlach, als ware ik met een zware voorhamer door het plafond van ons lokaal The Silicon Valley aan het beuken.

Bij onze marraine Kitty aan de toonbank komen de tongen los. Vooral die van Brice en Jeannien.

'De sanseveria's staan hier in volle bloei,' grapt Tintin en hij gooit in één teug zijn Witteke binnen. Aan de toog worden van de Silicon Valley worden de gebeurtenissen van de jongste dagen vakkundig geduid door diegenen die onze stad al kennen van toen de Hongaar dat bloedbad had aangericht in de wasserij en het Zwart Paard afbrandde maar het Wit bleef staan.

‘Amaai, zware jongens die bankovervallers.’
‘Schieten op een helikopter van de flieken.'
'Ge zijt het niet wijs.’
‘La couleur locale a changée.’
‘Is dat hier nog ONZE stad ik vraag het aan?’
‘Pas op, sebiet hebt ge nog een klacht aan uw broek.’
‘Ik voor mij zijn die gangsters getipt van hieruit.’
‘Zwaar banditisme.’
‘Vriendjes van Haemers, ’t staat in mijn gazet.’
‘Haemers…de ontvoering van VDB.’
‘Wa ne cirque was dat.’
‘Zestig miljoen losgeld.'
'Overhandigd in Zwitserland.'
'Moet ik een tekening maken?'
'Messieurs de la presse si’l vous plaît pas d’éclairs! ’
‘Je me suis dit VDB, tu ne vas pas crever ici.’
‘En wie geeft hen hun verblijsfvergunning?’
‘Ha bon! Ge zijt mee.’
‘’t Zijn hun kiezers hé.’
‘Steuntrekkers.'
'Gesluierden.’
‘Ik blijf hier niet wonen in die heksenketel.’
'’t Is overal gelijk.’
‘Ge gaat onze stad toch niet abandonneren?’
‘In Oudenaarde hebt ge dat niet, in Oudenaarde.’
‘IN OU-DE-NAAR-DE?’
‘Ge denkt er niet aan!’
‘Ik zeg dat en ik zeg al niks meer.’
‘Mais il n’en pense pas moins’.
‘Vijf goals in hun kas tegen den Bayern…
‘Dikke blazen zijn ‘t.’
‘Met Der Jean-Marie zou het niet waar geweest zijn.’
‘Anderlecht champion!’
‘De mon cul oui. Est-ce que je n’ai pas raison?
‘Weet wat dat zijn force was, van Pfaff?’
‘Woonwagenvolk. Dat forgeert een mens zijn resistentie.’
‘Kijkt naar Chuck Berry.’
‘Vanuit de goot naar de glorie.’
‘Weelde weekt u week.’
‘Gelijk de patatjes van Brice’.
‘Hebt ge te klagen van mijn patatjes Jeannien?’
‘Chuck Berry gedomme.'
'Sweet Little Sixteen.’
‘Dat noem ik nog eens een man met patatjes.'

Ik zweer het u repetities van onze Snukkende Snaren zijn nooit gewoon.


‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyrights: Stef Vancaeneghem.

(De personages van deze roman zijn fictief. Bestaansrecht en persoonlijkheid hebben ze alleen in deze roman. In werkelijkheid bestaan ze niet en hebben ze ook nooit bestaan).