30 september 2007

VADER DAG











194. En als de zon boven mijn stad ondergaat en ik vanop de vervallen bank aan de Wittentak naar de brede lucht boven het dal kijk en al dat mistige land voel dat in die ene gigantische massa helemaal naar het Toscane van mijn verlangens vlucht en al die dromende mensen, al die kinderen die huilen en die niemand hoort in dit land waar kinderen huilen, in verdoken kelders en op brandende zolders, maar dadelijk gaan de sterren weer schijnen en je weet nu toch zelf wel al dat je god niet bestaat, net zomin als de teddybeer die ik van jou nooit kreeg als de avondster al daalt en haar vonken uitschuddend boven de onrustige vallei dooft in die laatste ogenblikken voor de komst van het volledige donker dat de aarde zegent, de Scheldemeersen verderop verduistert, de heuvelkam omzwachtelt de passerelle inpakt als een werk van Christo, als niemand, niemand weet wat er nu komen zal in mijn bijna gebroken vaderland zonder vader behalve de morsige verlatenheid van de ouderdom, dan denk ik aan jou en dan herschrijf ik hier, onderweg naar nergens, het hortende stotterende spontane proza van Kerouac meer bepaald de slotzin van ‘On the road’

Kerouac, mijn vervangheld. Bij gebrek aan jou, papa.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copryright Stef Vancaeneghem.