13 augustus 2007

STERRENKIJKER









19.

Liedjesteksten schrijven, leuk, maar het lag niet echt op mijn lange schrijfweg. Ooit heb ik me wel bezondigd aan een Franstalige parlando voor de minzame zanger-toetsenist Yvan Guilini (‘Mélodie pour Julie’), aan een paar kinderliedekijns voor Micha Marah. En ook aan die suikerzoete tranentrekker voor Paul Anderson waarmee mijn vrienden me nog wel ’s vermogen te tergen op een of ander zwoel feestgedruis.

Doch dit alles was meer voor de lol. Vooral om te zien wat dat geeft, teksten op muziek. Met de dertien nieuwe liedjesteksten die ik aan een vakantiezwembad in Grimaud voor ‘Tavi in ’t Paradijs’ pende, kreeg ik echter de smaak pas echt goed te pakken.

Noot voor noot heb ik Pascal Devreese mijn schamele schrijfsels met zijn onnavolgbare stem op de piano weten inzingen. De zaterdagmiddagen met Pascal in de Muziekacademie van Ronse behoren tot de mooiste herinneringen die een schrijvelaar meemaken mag.

Je teksten aldus in het Ronsies idioom geduldig horen inzingen door één van de meeste uitzonderlijke stemmen die je stad ooit koesteren kon: het is een onvergetelijk genoegen.

Dit bleek pas het begin van een nieuw heel ongewoon muzikaal avontuur. Want na die eerste geut kregen Pascal en ik algauw het gezelschap van chef Johan Vanderaspoilden die met zijn gitaar en zijn veelzijdig talent de liedjes helemaal naar Tavi toe zou orkestreren. Het gevolg van dat aanvoelen hebben duizenden Ronsenaars kunnen smaken bij de opvoeringen van ‘Tavi in ’t Paradijs’.

De dertien liedjes voor ‘Tavi in ’t Paradijs’ werden er vijftig die hun weg zouden vinden naar de meest ongewone publicatie uit mijn schrijvelaarsbestaan : ‘Het Roonsies Beurooboek’.

De vijftig liedjes werden er inmiddels een zeventigtal. Over sommige, meer dan ondeugende teksten teksten schaam ik me diep. Zogezegd. Al blijf ik me vooral verslikken in de lachbuien die de interpretatie ervan door de ‘santeusen’ en ‘santeurs’ van de Gevuigoode Mandolienen telkens weer ontlokken.

In de hele voorbereiding naar Tavi toe zijn we samen op een lange tournee getrokken langs feesttenten, de straten en de markt van Ronse, tuinterrassen, hovingen, het plein van Nukerke, de rusthuizen van Kwaremont, Louise-Marie, Etikhove, Ronse, kantines, restaurants en zaaltjes om de liedjes te ‘roderen’.

Met de (helaas vaak valse) noten die ik daarbij uit mijn mondmuziekje blazen mag van onze chef ‘Poilke’, gaat alweer een andere kwajongensdroom in vervulling die teruggaat naar de tijd van Dylan, Donovan en Ferre Grignard.

Het plezier dat we met de Mandolienen de mensen op onze ‘Tavi Tour’ wilden schenken kregen we van hen overvloedig terug in een lach, een traan, gezang en ‘gebeuroo’.

Sindsdien draaien we met onze Gevuigoode Mandolienen (op de foto ontbreken er een paar, ondermeer onze vaste voorzanger Jaak Herregods) volop op een Mando's Never Ending Tour door het Ronse van vroeger, van nu en van morgen op verjaardagen, jubilea, feesten en andere dendere festiviteiten. Tuupe vuir Roonse. En:

Loet oes noa drumen
vaan Roonse
aaliest da komt
en doer nie mier ees
tuus oop oes twie uren
sloepen
oes gieren zien
en ’t za wui goen….


‘Sterrenkijker’. Coyright Stef Vancaeneghem.