16 juli 2007

VADER DAG













186.‘Doc’ heeft hij al. ‘Takel’ook: in vele formaten.‘Bliksem’ blijft zijn lieveling. Uiteindelijk gaan we voor de vrachtwagen. Hij en ik. Vooral ik. Voorbij de kassa klemt je achterkleinzoon de nieuwste aanwinst van zijn ‘Cars’ Collection onwrikbaar in de armpjes. Op zijn lippen: de glimlach van zijn goedlachse papa.

Deze Disney Store is het Eden voor gulle grootvaders. Ik ken op dat moment geen groter genoegen dan de blijdschap van Kleine Loetie. Tenzij. Doch dit was me als kind niet gegund te ervaren.

Tenzij ik één keer maar de ontvanger was geweest, jij de schenker. Tenzij je me alle Dinky Toys zelf had geschonken op elke verjaardag van mijn jongensjaren. Jaar na jaar schreef ik je daartoe een brief. Legde ik hem vol verwachting naast je foto in de grote veranda. Elk jaar vond ik er stipt het gevraagde model. Een antwoord op al mijn vragen in de brieven gaf je me nooit. Wat je zoal deed om je dode tijd te doden. Caramboleren met grootvader? Hoe het voelde om tegelijk dood en toch mijn papa te zijn. Of ik keeper, dan wel basketter diende te worden. Of je mama wel oprecht gaarne zag om haar zomaar voor levend achter te laten in je dood.

Je schonk me de glimmende Studebaker die nonkel Daniel op stal had staan voor zijn ritjes naar de Kluisberg op warme dagen. Je schonk me de grijze Plymouth waarin de lieve en grappige nonkel René tourde. Als laatste pronkstuk in mijn verzameling schonk je me de kanariegele Citroën DS 19 waarin ik later de afgestudeerde collegejongen Raoul zou zien defileren. Linker elleboog losjes door het open raam. Rechter pink nonchalant onder het futuristisch stuur. Deze wagen reed als vanzelf. En een vering op vrijersveren.

Een en al klasse. Smart, in het Engels wat het pak betreft. In het Nederlands omtrent de dingen van het hart eronder. Dichten kon Raoul als geen ander. Hij had Eddy Cochran kunnen zijn. Of in de zomerzon misschien wel Trini Lopez. Hier, voor mijn ogen, door de Watermolenstraat. Achter het huis van grootvader dat jij voor ons liet verbouwen. Net voor we met zijn allen om je dood levenslang zouden beginnen rouwen.

If I had a hammer.

187. We kijken samen naar een Ierse jingle jangle morning mister Tambourine Man met pluche-knuffels alom: bengelend aan zijn hoed. Zijn jas. Zijn mouwen. Zijn harmonica. Zijn grosse-caisse. Zijn Roland-orgel. Hij blijkt zich af te vragen waar alle antwoorden op zijn vragen blijven. Voor zijn voeten, naast het blikje voor de Mc Donald-lunch lees ik:

‘Een dag zonder lach, is een verloren dag.’ Charlie Chaplin.

In de wind zingt hij. De antwoorden: Blowin’ in the wind. De clown en het kind herkennen elkaar in de verwondering van Chaplin. 'Zijn klokjes beieren,' zegt je achterkleinzoon. Die taalgrens-r vooraan in de tong, daar geraakt hij ook al niet meer vanaf. Join the club.

Elke nieuwe dag zonder jou papa, blijft een dag vol vragen in de wind. Vijf generaties vragen. Geen antwoorden.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.