14 juni 2007

STERRENKIJKER












14.

Halverwege de jaren negentig ben ik, na meer dan dertig jaar journalistiek, uitgekeken op het theatrale wereldje van mediatieke bekenden. Op dat eindeloze legioen van schouwtoneelspelers met wie je als journalist steeds weer geconfronteerd wordt.

In ‘La Dolce Vita’, mijn zesde roman, wil ik het dan hebben over levens van gewone mensen die helemaal haaks staan op dat dagdagelijks opgeblazen gedoe van bekenden.

Ik wil levens beschrijven die ontdaan zijn van elke mediatieke glans. Op zichzelf aangewezen mensen. Verloren, middenin de verwarring van het fin de siècle waar niemand nog omziet en luistert. De Laatste Notities wil ik nemen van deze hulpeloze en hopeloze stukjes leven. De scherven van de tijd oprapen. Net voor het kantelen der eeuw. De scribent zijn van een tijd waarin de grote verhalen van voorheen vervangen zijn door versplinterde waarheden.

‘De Laatste Notities’ is dan ook de rake titel boven de halve pagina die Jos Boré in De Morgen uittrekt voor zijn recensie van ‘La Dolce Vita.

Boré komt terug op het ‘Bitter tegengif’ dat hij eerder al ontwaard heeft als een rode draad doorheen al mijn vorige romans. Hij gaat nu nog een stap verder. In een tijd van weg glijdende waarden, op de kanteling der eeuwen, wordt het idealisme nu een ‘idealistisch onrealisme.’ De boekhouding van de moderniteit, zoals hij het noemt wordt aldus mee vermalen met de rest van de grote verhalen. Fin de siècle, helemaal.
Ik heb wat ik wou. Niets hoort overeind te blijven. Het boek weggooien met de boekhouding? Net niet. Voor Jos Boré toch niet.

Jos Boré: ‘Zoals de meeste van zijn romans is La Dolce Vita geladen met een zeer sterk, in deze tijd onrealistisch idealistisch rechtvaardigheidsgevoel. Zijn uitgesproken ethische norm is geïnspireerd door de aanblik van al het verwerpelijke dat maar niet opgeruimd raakt in deze maatschappij, gaande van het verschrikkelijke dédain en de vermeende maatschappelijke superioriteit van de betere klassen over valse schijn en hypocrisie tot cynisch machtsmisbruik en de schijnbare onaantastbaarheid van de gevestigde machten.’

Terwijl Jeroen Overstijns, de nieuwe zelfgenoegzame Letterenmandarijn van ‘De Standaard’ dat ‘verschrikkelijke dédain van de zogeheten betere klasse’ zelf illustreert door brutaal in zijn haatrecensie de man te spelen en het zogeheten ‘onmodern en anachronistisch idealisme’ van de auteur paginavullend te banaliseren, erger de oprechtheid ervan te ridikuliseren, stoot de integere recensent Boré vakkundig door tot de kern..

Jos Boré: ‘De auteur gaat recht op zijn doel af. Hij beoogt de totale ontluistering van de schone schijn, het demasqué van de hypocrisie. Anders dan in zijn vorige boeken stelt hij zich nu echter niet op als een potentiële wereldverbeteraar die zijn cynisme maar net in toom kan houden. Hij zet nu een stap verder. Hoofdpersonage Valentin Vansteenbrugge is er in zijn onderzoek op uit de Grote Lijnen van het leven bloot te leggen en concludeert dat er naast negentig procent alledaagse vulling tien procent harde kern overblijft. Dan gaat het om liefde, haat, verlangen, tederheid, vriendschap, afscheid, gemis, gevoel, herinnering, weemoed, eenzaamheid.’.

‘La Dolce Vita is opgezet als een proeve van bekwaam schrijven maar ook als een constructie die een levensbalans, een saldo van ervaringen moet torsen. Waar de ontbrekende verbittering wat ruimte heeft geschapen en de overheersende ironie niet in de richting van de groteteske wijst, ademt de tekst een berustende melancholie, bijna defaitisme, dat aan het einde de pas wordt afgesneden door een nieuw credo in de akte van Vansteenbrugge, wie weet de spreekbuis van de auteur zelf.’


Zo. Eerlijk kan het dus ook. De humor van La Dolce Vita is Luc Lanoy in Lees Idee daarbij gelukkig niet ontgaan.

‘De anekdotisch gestoffeerde en overwegend fragmentaire verhalen van Vansteenbrugges clientèle worden door de auteur met verve ingekleurd met veel oog voor couleur locale – onder meer via de taal en de uitdrukkingen die hem in de mond worden gelegd. Elk relaas is overigens doordrenkt van een flinke dosis ironie, die de vele clichés doorprikt en de tragiek achter wat gezegd wordt pas goed doet uitkomen. Het levert in vele gevallen amusante situaties en coïncidenties op, die de in wezen donkere ondertoon van het verhaalde en van de roman in zijn geheel op authentieke manier zowel relativeren als verlevendigen en ondersteunen. Tenslotte is hoofdpersonage Vansteenbrugge medehoofdfiguur in een verhaal over het universele verlangen naar geloof, hoop en liefde. In een verhaal ook over vervreemding, leegte en eenzaamheid.’

‘Hoewel het geheel zich afspeelt in een gefingeerde werkelijkheid, zijn er voortdurend knipoogjes naar bestaande feiten, personen en gebeurtenissen. Niet alleen met betrekking tot de wielersport, maar ook referenties aan de politieke actualiteit. De maatschappijkritische dimensie van de roman is trouwens opmerkelijk. Eigenlijk voert de auteur ook constant een zeer herkenbaar en sterk ironisch spel op tussen fictie en realiteit, tussen roman en werkelijkheid.’

‘Verhaal-en verteltempo liggen bijzonder hoog. Dat effect wordt in de eerste plaats bereikt door de vaak uitgesproken elliptische stijl en door de diverse (pseudo-) monologen waarmee het geheel is gecomponeerd. Ook het functioneel aanwenden van herhalingen, het procédé van de litanie, het parodiëren van bestaande teksten tot en met intertekstuele verwijzingen getuigen van métier. Bovenal is het een onderhoudende en zeer leesbare roman.’

‘Je hoort de personages spreken’, schrijft Geert Swaenepoel over ‘La Dolce Vita’ in zijn recensie voor ‘In en om de Kunst. De auteur geeft hen een eigen stem waarin dialect en spreektaal doorklinken. Door de ironische ondertoon vermijdt hij dat zo’n roman ontaardt tot klucht. Het wisselen van de personages en de flitsende taal geeft vaart aan het boek. La Dolce Vita is een bitterzoete tragikomedie rond eenzaamheid en onvermogen tot communcatie, twee kenmerken van deze tijd.’

‘La Dolce Vita’ is een ode aan het leven, schrijft Pïet de Moor in Knack. ‘En vandaar een impliciete kritiek op de tradities en instellingen die het leven van de mens soms beknellen en bezuren: de bourgeoisie, de kerk, de media, de psychiatrie, en, in onze tijd, gewoon Internet’.

‘Al de personages hebben gemeen dat ze op zoek zijn naar zekerheid, tederheid en geborgenheid. Tegenover Valentin die hun vertrouwen wint, laten ze hun masker vallen. En van die openhartigheid worden ze alleen maar beter.’

Piet de Moor:‘Valentins notities over de monologen van zijn bezoekers vormen de ruggensteun van de roman waarvan de structuur nerveus en de stijl direct is. De auteur beweegt zich in La Dolce vita als een bokser in de ring die zijn sarcastische meppen dansend uitdeelt. Zijn korte zinnen slaan vonken. Hij verstaat de kunst om zijn personages tot leven te wekken door ze gewoon hun idioom te laten spreken.’

Als een bokser in de ring. Die moet ik onthouden.

‘Sterrenkijker‘. Copyright Stef Vancaeneghem.