TOEVALLIG HEDEN
KIKI DE MONTPARNASSE
‘Il la planta devant son chevalet, lui fit prendre la pose et peignit pendant trois heures. Au terme de la séance, Kiki de Montparnasse demanda à voir le portrait.
‘Bien sur!’ répondit Utrillo.
Il s’ écarta de la toile. La jeune femme s’approcha. Elle considéra, pétrifiée, le dessin d’Utrillo. Brusquement, elle éclata de rire. Ce rire que tous les bistrots de rive gauche connaissaient. Elle se pencha encore pour vérifier qu’elle ne se trompait pas. Mais non. Elle avait bien vu. Ce n’était pas son visage qui s’étalait sur la toile. Ni son corps. Rien qui fût à elle. Pendant trois heures, Utrillo avait peint une petite maison à la campagne.’ (‘Bohèmes’. Les aventuriers de L’art Moderne. Dan Franck)
‘De stof van de dingen is geweven met witte en zwarte draad, hij heeft een bovenkant en zijn keerzijde. Camus omzeilt geen enkel aspect van de werkelijkheid, hij accepteert de twee kanten en blijft bij zijn overtuiging dat de werkelijkheid van het bestaan tot stand komt door de tegenstelling en de spanning tussen die twee aspecten. Plato en Sartre zien uiteindelijk maar de helft van de dingen, de een de schoonheid, de andere het walgelijke. Zij verminken de werkelijkheid.’ (‘Camus’. ‘De filosoof en de romancier’. Maurice Weyembergh).
‘In maart 1983 verscheen het magnum opus van Hugo Claus, Het verdriet van België. Maar Hugo zou Claus niet zijn, als hij niet in de conceptuele periode die aan het schrijven voorafgaat, naar een collega gezocht had die net als hij uit zijn eigen verleden put en met het gegeven dicht bij huis blijft. Lang moest hij niet zoeken, want het grote voorbeeld lag in de eerste kelder van de bibelontse bibliotheek in zijn piratengeheugen: James Joyce. Welk boek van de Ierse schrijver model stond voor de roman die Hugo Claus voor ogen stond, valt niet moeilijk te raden. Dat was het prachtboek A Portrait of the Artist as a Young Man.’
‘Het hoofdpersonage is herkenbaar Hugo Claus. De auteur heeft dat ook nooit onder stoelen of banken gestoken. De keuze van de naam Louis Seynaeve is toevallig. Naar de naamgeving gevraagd zei hij me, kort na de presentatie in de Hotsy Totsy: ‘Heel eenvoudig. Speelt een verhaal zich af in de koningin der badsteden ga ik te rade in het telefoonboek van Oostende. Voor Walle nam ik het deel waar Kortrijk in opgenomen is.’ (Fragmenten uit ‘De Spookrijder van de Lemméstraat’. Guido Lauwaert. Indringende verhalen over Elsschot, Claus, Buysse, Teirlinck, Gezelle, Maeterlinck.
‘Les mondes passent, en vérité, l’un après l’autre, des ténèbres aux ténèbres, et leur succession ne signifie peut-être rien. Cette hypothese intolérable brûle l’âme d’Augustin qui pousse un soupir, gisant parmi ses frères, et il s’efforce de se tourner vers le Seigneur mais il revoit seulement l’étrange sourire mouillé de larmes qui lui a jadis offert la candeur d’une jeune femme inconnue, pour porter devant lui témoignage de la fin, en même temps que des origines, car c’est un seul et même témoignage’.(‘Le sermon sur la chute de Rome’. Jérôme Ferrari. Goncourt 2012).
Niemand kan zich beroepen op een aangeboren superioriteit. Natuurlijk hebben mensen verschillende kwaliteiten. Maar Spinoza’s naturalistische theorie – de mens maakt deel uit van de natuur en kan overeenkomstig de wetten van de natuur worden begrepen – is onverenigbaar met de idee van een elitaire, aristocratische uitverkorenheid. Bijgevolg kan niemand beweren een aangeboren superieur oordeel te bezitten.’ (‘Door Spinoza’s lens’. Tinneke Beekman).
‘Alle verdriet kun je verdragen als je het kunt onderbrengen in een verhaal, als je er een verhaal over kunt vertellen. (Hannah Arendt).
TOEVALLIG HEDEN.
Writer’s Blog.
‘Il la planta devant son chevalet, lui fit prendre la pose et peignit pendant trois heures. Au terme de la séance, Kiki de Montparnasse demanda à voir le portrait.
‘Bien sur!’ répondit Utrillo.
Il s’ écarta de la toile. La jeune femme s’approcha. Elle considéra, pétrifiée, le dessin d’Utrillo. Brusquement, elle éclata de rire. Ce rire que tous les bistrots de rive gauche connaissaient. Elle se pencha encore pour vérifier qu’elle ne se trompait pas. Mais non. Elle avait bien vu. Ce n’était pas son visage qui s’étalait sur la toile. Ni son corps. Rien qui fût à elle. Pendant trois heures, Utrillo avait peint une petite maison à la campagne.’ (‘Bohèmes’. Les aventuriers de L’art Moderne. Dan Franck)
‘De stof van de dingen is geweven met witte en zwarte draad, hij heeft een bovenkant en zijn keerzijde. Camus omzeilt geen enkel aspect van de werkelijkheid, hij accepteert de twee kanten en blijft bij zijn overtuiging dat de werkelijkheid van het bestaan tot stand komt door de tegenstelling en de spanning tussen die twee aspecten. Plato en Sartre zien uiteindelijk maar de helft van de dingen, de een de schoonheid, de andere het walgelijke. Zij verminken de werkelijkheid.’ (‘Camus’. ‘De filosoof en de romancier’. Maurice Weyembergh).
‘In maart 1983 verscheen het magnum opus van Hugo Claus, Het verdriet van België. Maar Hugo zou Claus niet zijn, als hij niet in de conceptuele periode die aan het schrijven voorafgaat, naar een collega gezocht had die net als hij uit zijn eigen verleden put en met het gegeven dicht bij huis blijft. Lang moest hij niet zoeken, want het grote voorbeeld lag in de eerste kelder van de bibelontse bibliotheek in zijn piratengeheugen: James Joyce. Welk boek van de Ierse schrijver model stond voor de roman die Hugo Claus voor ogen stond, valt niet moeilijk te raden. Dat was het prachtboek A Portrait of the Artist as a Young Man.’
‘Het hoofdpersonage is herkenbaar Hugo Claus. De auteur heeft dat ook nooit onder stoelen of banken gestoken. De keuze van de naam Louis Seynaeve is toevallig. Naar de naamgeving gevraagd zei hij me, kort na de presentatie in de Hotsy Totsy: ‘Heel eenvoudig. Speelt een verhaal zich af in de koningin der badsteden ga ik te rade in het telefoonboek van Oostende. Voor Walle nam ik het deel waar Kortrijk in opgenomen is.’ (Fragmenten uit ‘De Spookrijder van de Lemméstraat’. Guido Lauwaert. Indringende verhalen over Elsschot, Claus, Buysse, Teirlinck, Gezelle, Maeterlinck.
‘Les mondes passent, en vérité, l’un après l’autre, des ténèbres aux ténèbres, et leur succession ne signifie peut-être rien. Cette hypothese intolérable brûle l’âme d’Augustin qui pousse un soupir, gisant parmi ses frères, et il s’efforce de se tourner vers le Seigneur mais il revoit seulement l’étrange sourire mouillé de larmes qui lui a jadis offert la candeur d’une jeune femme inconnue, pour porter devant lui témoignage de la fin, en même temps que des origines, car c’est un seul et même témoignage’.(‘Le sermon sur la chute de Rome’. Jérôme Ferrari. Goncourt 2012).
Niemand kan zich beroepen op een aangeboren superioriteit. Natuurlijk hebben mensen verschillende kwaliteiten. Maar Spinoza’s naturalistische theorie – de mens maakt deel uit van de natuur en kan overeenkomstig de wetten van de natuur worden begrepen – is onverenigbaar met de idee van een elitaire, aristocratische uitverkorenheid. Bijgevolg kan niemand beweren een aangeboren superieur oordeel te bezitten.’ (‘Door Spinoza’s lens’. Tinneke Beekman).
‘Alle verdriet kun je verdragen als je het kunt onderbrengen in een verhaal, als je er een verhaal over kunt vertellen. (Hannah Arendt).
TOEVALLIG HEDEN.
Writer’s Blog.
<< Home