06 december 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (31)

DE SFENKS











In het Nederlands ‘De Sfinx’. In het Belgisch ‘Le Sfinx’. Voor alle Ronsenaars: De Sfènks. Honderd percent Ronsiese basketclub met nauwe banden en origines in het dan nog zo genoemd Rijksonderwijs - Enseignement de L’Etat. De Sfenks heeft zijn eigen basketbalplein op de Steenbrugge. Het ligt er onder de schaduw van kastanjelaars. De Steenbrugge is dan nog niet verknoeid door de beton- en immokoningen van mercantilisme, affairisme en ondoordachte stadsrenovatie. Zij zullen in de vroege seventies voor zilverlingen zowel ‘Thaumaesies Kasteu’ als het mooie pleintje met zitbanken en al doen verdwijnen. De tortelduifkens zullen niet langer op de kasteelmuur kirren naar de late biljarters van den Tap. Kasteel, basketbalveld en kastanjelaars zullen dienen te wijken voor efemere aandelen op de bank. De Steenbrugge zal aldus een grijze desolate vlakte worden. Paradijs voor bankovervallers, autodieven, dealers en sacochenpiekers. De schitterende lichtjes van de ooit verdwaalde autoscooter van de zomerkermisannex zullen vervangen worden door een schreeuwlelijke irritante reclamepaal met erop de prijs van de gebraden kiekens. Het tabernakel met remonstrans voor de Palmzondagprocessie zal nooit meer opgesteld worden. Het basketbalplein zal verdwijnen voor de 'Autoroute Du Soleil': een landingsbaan voor camions, van Zonnestraat tot Delhayeplein, honderd meter verderop.

De kleuren van basketclub Sfinx zijn all-Ronsies: groene Marcelkes bovenop witte shorts met donkergroen biesje. Shorts, voor zover je de gigantisch wapperende en klapperende broeken nog shorts noemen kan. Doch dit doet ons denken aan de outfit van de Harlem Globetrotters. Alles big. Bij de 'Sfenks' vooral dus die broeken. De gemiddelde lengte van de speler overschrijdt immers de 1m72 niet. De kleuren zijn groen en wit dus. De Sfinx is voor het basketbal in Ronse wat de Sparta voor het voetbal is. Groen-Wit in tegenstelling tot de rivalen van BC Ronse met hun lokaal aan het Park Lagache (Blauw-Wit of gewoon wit) en 'Den Union', met lokaal in 'De Sjalei Union aan ’t Ou Kerkhoof'. (Ruud oof gien bruud).






Het lokaal van de Sfinx is ‘Café De Victory’ aan de overkant van de Steenbrugge, bij Fons en Leona. Fons is de Emir, Pasja, Sjeik, Vizir, Grote Moeftie van de Ronsese Carnavalgroep 'De Turken'. Zijn vrouw is op Zotte Maandag de Koningin van Sheba en op alle andere dagen de dienares van Fons. Zijn dochter is Sheherazade. Sheba en Sheherazade zijn de eerste gesluierde vrouwen van Ronse. Hun voorbeeld zal navolging krijgen. Hun hofhouding bij 'De Turken' bestaat uit vaste klanten vermomd als nep-Sarracenen. De echte moeten nog afkomen. Bij 'De Turken' van Fonske waggelt er altijd wel een die net als Alladin (doch luid boerend), de Djinn uit zijn geestrijke fles laat vliegen.

Fons zorgt tijdens en na de matches van 'De Sfenks' voor de orde in zijn vestiaire boven zijn café, zijn dochter voor pintjes aan den tap. Leona snijdt gedienstig appelsienen ‘van boa Woeterluus’ in kwartjes voor de basketbalvedetten op 't pleintje. 'De Sfinx' glorieert dan op welbekende Ronsiese namen. Michel en Jean-Paul Gerardi. De Vandevuidiest. Gilles Vanderkerken, body-guard avant la lettre die niemand van de tegenpartij door laat. Freddy Verkruyssen. De ultieme ster van De Sfinx is de huurling Reiner Fransen die naar verluidt van Pitzemburg komt en bijgevolg een absolute topspeler is. Bij de dames zorgen de Sisters Voet voor spektakel én vooral voor opvallend meer publiek bij elke verschijning. Vooral hun zwierige jumps worden zeer gegeerd. Dit vanwege de interessante lichaamstaal. De Ronsiese bewonderende opmerkingen langs de straatkant worden u hier bespaard. Nu en dan komt de Rijksonderwijzende top, vertegenwoordigd door de kopstukken Meneer Van Es en Raf De Medts controleren of er wel genoeg gejumpt wordt. Het oog wil ook wel wat. Heerlijk sfeertje, vooral bij heerlijk weertje.

De unieke speelervaring op het pleintje van De Sfinx ligt er voor de Ronsiese basketters in dat de ringen er een ietsepietsje lager hangen dan elders en heerlijk kletteren bij elke voltreffer. Voor middelgrote spelers is dat een wereld van verschil. Nu en dan rolt er een bal naar de overkant tot bij Emile Cuvelier, of tot bij zijn buurman Maurice Provost, apotheker, Schepen van Openbare Werken en Tapbonze. Dan wordt het verkeer stilgelegd om de bal op te halen. Op het plein van De Sfinx worden legendarische derbymatches gespeeld en uitgeschreeuwd. De Sfinx versus Club. ’t Colleizie versus Den Ecole Moyenne. De ruue tein de bloezen.

Het kasteel van Thaumasies is ondertussen al lang afgesmeten. Fons en Leona zijn verdwenen , net als de Steenbrugge zelf. De Victory heet nu De Vigorelli. Zowel Emile als zijn buurman Maurice, beiden verwoede sigarensmoorders, zijn de weg van alle vlees gegaan. Jaren na de kastanjelaars worden er weer schuchtere boompjes geplant langs de ‘Autoroute de la Zonnestraat’. Maar de charme van het plein is niet meer te vervangen. Zover reikt de visie op een Stad met Uitzicht niet. Wat rest, is de trieste illusie van groen. Met wat armtierige bonenstaken die de kastanjelaars van weleer moeten doen vergeten. En twee ronde puntjes die de tristesse van tarmac aan elkaar naaien. Genaaid door de poenpakkers zijn we als Ronsenaars hoe dan ook.

RONSIES RARITEITENBOEK.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.