03 september 2009

TEGEN DE STERREN OP


Wanneer hij op zondag rugnummer 4 uit de kast diept, zich in stilte opmaakt voor de basketmatch tegen Baasrode, voeren gezette oude heren in grijze streepjespakken op het zebrascherm het hoge woord in één van hun oeverloze televisiedebatten. Er wordt in de grote eetkamer maar half naar hen geluisterd. Hoort hij daar snurken, in de Kennedy-schommelstoel onder de opiniepagina van De Nieuwe Gids? Het Courvoisier-moment van de ouder wordende man, na het kaartspel eerder op de dag wat verderop in de Kristen Volksbond.

Alle weldenkende zekerheden worden bevestigd. Het klinkt als geruststellend geroezemoes. Straks Haydn, Pachelbel en Herb Albert’s Tijuana Brass. De goddeloze vijand bedreigt het geslacht van Saksen-Coburg, vooralsnog niet verworden tot fijne vleeswaren. De gewetensvrijheid van de huisvader staat andermaal op het spel. Het gelijk van de brave burgerman wordt finaal onderuit gehaald door langharig werkschuw tuig. De Koekeliek van Bazelberg staat op haar kop. Domus Dei wankelt. Octopus Dei spuit giftige inkt naar de goddeloze mensheid. Het vrij onderwijs staat onder druk. Het Rapport van Rome voorspelt de finale ondergang van het oude avondland. De ziel van het kind wordt belaagd. Het einde der tijden is nabij. Ontwaakt, verworpenen der aarde.

‘Zal ik het zeggen, er is geen religie meer.’
‘De jeugd ’n kent geen schaamte.’

Verontruste ouders.

‘En die Brel, wat denkt die wel?’
‘Komen lachen met ons.’
‘Zelf een Vlaming dan nog.’
‘Brel-Vanneste.’
‘Waarop wacht Vlaamse Cultuur?’

De grenzen van het denken zijn voor goed getrokken. Alles is gezegd, geschreeuwd, gezongen.

‘Keer naar uw dorp.’
‘Ménapiens.’
‘Walen buiten.’
‘Le Lion est mort ce soir.’
‘En alle frankiljons moeten in de zee.’
‘Brussel Vlaams.’

Er is gedoogd en betoogd. Nu is het genoeg. De massale toeloop op de Ijzervlakte moet het gelijk bewijzen.

‘Honderdduizend volgens het Ijzerbedevaartcomité.’
‘Vijftigduizend volgens de rijkswacht.’
‘De gendarmerie is verkocht aan het establishment.’
‘Al alzeleven geweest.’

Er vallen hoge woorden.
Heilige grond. Godsvolk.
Hier ons bloed, wanneer ons recht.

Nog even kunnen de streepjespakken hun verstarde standpunten kwijt in verzuilde kranten. Morgen applaus op hun redactie met algehele tevredenheid in gedicteerde lezersbrieven. Maar hun waarheid is die van inmiddels oude achterhaalde verhalen.

‘Abortus is moord.’
‘Pluralisme volksbedrog.’

Bitsig doch welgemanierd scoren ze voor de eigen achterban die al lang niet meer luistert, snel doorleest. Op naar Sportwereld, de laatste Editie van de Ronde van Frankrijk, de voetbaluitslagen, nieuws van vedetten.

Leuven. Met zijn plooifiets rent hij dwars door de Naamse straat naar ‘Home Thomas Morus’. Een patchwork van Belgische vlaggen en Vlaamse leeuwen verwelkomt hem als nowhere man in zijn vier vierkante meter nomansland. Al maanden is hij uitgekeken op de gekste studierichting die ze hem bij de inschrijvingen bij gebrek aan trefzekere keuze hebben voorgelepeld als ‘vooruitstrevend’.

Hij gaat voluit voor tafeltennis, rent dag na dag als een gek rondjes rond het Sportkot. Wat zou hij Gaston Roelandts willen worden. Op de piste gecoacht door Mon Vanden Eynde, chrono in de hand. Spikes. De zweetgeur van sport.

Hij baant zichzelf een weg door bergen boeken, leest alles door elkaar, schrijft in liefdesbrieven de verwarring van zich af, hunkert naar elders, naar overal maar ver weg van hier. Het lijden van de jonge Werther: peanuts.

Vanuit de vervreemding van zijn bewustzijn dolt hij naar het bewust zijn van zijn vervreemding. Hij pikt het op in een boekje van Acco, vindt het best passen bij zijn ontreddering. In die foute studiekeuze zoekt hij nog eventjes vruchteloos naar de poortsleutel, de weg uit de geworpenheid. Hij krijgt alleen maar seksueel geladen gezeik over Rorsachtests, het oude Oedipoesverhaal, saaie statistieken, wetenschappelijk gekwaak over kikkers door professor Quagebuur. Je kan het zo gek niet bedenken of ze kwaken het.

Nieuwe kameraadschappen in de schemering van de Seven Oaks, geschreeuwde odes aan Julie Driscoll, Oude Markt. Ochtendgloren. Verloren en weer herboren. Hij vergeet zichzelf in avant-garde films. Antonioni. Pasolini. Fellini. Bertolucci. Hij leeft op een vulkaan. Het barsten van België laat zich gelijk al wat voelen, in zijn onderbuik. Hij weet niet waar zijn kop staat.

(Thomas Morus, die had mooi praten. Hendrik VIII hielp hem af van al zijn kopzorgen).

Hij koopt schriftjes in de supermarkt van Heverlee wat verderop.

‘Men neme pen en papier. Men schrijve zichzelve een eigen Utopia.’

Regel één: schrijven is schrappen. Hij schrapt regel één. Alles valt te herdoen.

‘Schrijver wilde gij worden, zegde ?’
‘En watte gade gij dan doen, voor den boterham?’

Psychologie is geen filosofie. L’existence précède l’essence. Primum vivere deinde filosofare. Kierkegaard en Gabriel Marcel kunnen zijn rug op, de kaloten. God zalft niet, of hij slaat. Hij gaat voor Camus. Het heeft allemaal geen zin, maar we maken er samen het beste van.

‘Men neme een rots. Men rolle de rots de berg op.’

Men scheppe genoegen in het rollen van de rots. Zelfmoord is een optie maar het is zijn keuze niet. Teveel doden vanzelf, om zich heen. Men rolle dus voort. Op een dag rolt die rots vanzelf wel over hem heen. In afwachting: rock ’n roll.

‘Tegen de sterren op’.
‘Verzonnen Journaal in Spiegelschrift.’
Copyright Stef Vancaeneghem.