OVER LEVEN VOOR GEVORDERDEN
TETIETATUTES
Die dag worden de schrijver Hugo Claus, mijn vriend van altijd Carlos Alleene (bijgenaamd ‘Dondeyne’ ) en ondergetekende na een subversieve actie in verband met de naaktheid der Heilige Drievuldigheid opgepakt, voorgeleid en opgesloten in de gevangenis van Vorst. Alwaar we samen prompt in Cel 7 in hongerstaking gaan.
Ik heb dit feit altijd verzwegen omdat Hugo Claus me gevraagd had dit stil te houden om zijn oude vader niet al teveel te verdrieten met de kroniek van onze aangekondigde hongerdood. Zover kwam het niet. Massaal protest leidde tot gratie van koning Boudewijn. Die had net de premiere van De Leeuw van Vlaanderen bijgewoond en de landskappen van zijn koninkrijk zeer skoon gevonden.
Nu mijn celgenoot Claus echter de weg van alle vleesch is gegaan, heb ik besloten de foto van onze arrestatie te veilen bij Veilinghuis De Zwarte, Torhoutsesteenweg 475 te Oostende. En wel op vrijdag 26/12 om 14 u. Het originele stuk kan aldaar bekeken worden. De digitale versie ervan vindt u hierboven.
Bijzonder detail: de foto is gemaakt door wijlen mijn geliefde broer Johan. Die was onze fotograaf in tijden dat persfotografen noch op ezels noch op motoren naar Duitsland werden gestuurd om er accordeon te spelen.
*
Vanochtend kreeg ik zin om dit verhaal bij de foto (die ik in werkelijkheid koester) te verzinnen toen ik las hoe Miriam Soetaert (80) uit De Haan als gewezen schoolvriendinnetje uit de vijfde Grieks-Latijnse klas van de Rijksmiddelbare school in Kortrijk een gedichtje dat hij haar toen schreef over de koolmijnen gaat veilen.
‘Zo dat het in goede handen komt, nu hij dood is’.
Niet zonder erbij te zeggen dat Claus eigenlijk maar wat achteraan in de klasrangschikking bengelde… Ook in de lessen Nederlands. In cauda venenum.
‘Hij was geen negen waard. En ook geen acht’ lult het meisje, dat zelf de eerste van de klas was, uit haar nek in de krant.
(Je moet er niet aan denken dat één of andere bakvis je puberale schrijfsels al die tijd bewaart en als je asse dan eindelijk is uitgestrooid aan het staketsel van Oostende erover gaat zeveren , er mercantiel mee uitpakt en er – letterlijk – ‘op de koop toe’ ook nog flauwe punten bij verzint).
Godverdomme Miriam. Groter Verdriet van België, dat kan niet. Dit moet Walle en omgeving zijn. La Ouest-Flandre Profonde. Portemonnee en adjugé.
‘Alleen jammer dat zo’n speciaal gedicht op een banaal blaadje staat uit een schoolschriftje', verzucht Miriam.
Ho, ja natuurlijk! Het had goud op snee moeten zijn. Op geschept tachtig grams papier. Had het nog hoger gescoord op bij Veilinghuis De Wit, Torhoutsesteenweg 473 in Oostende (pal naast ‘Veiligingshuis De Zwarte’).
Godverdomme, Miriam. Er is maar één plek waar dat gedicht zonder tussenkomst van Bertje Anciaux en geheel voor niks terecht moet en dat is in dat mooie Antwerpse Huis der Letteren. Of dan bij die goede Georges Wildemeersch die zijn leven lang al als een monnik bezig is met het geduldig in kaart brengen van alle manuscripten alle kattebellen en schrijfsels en commentaren.
*
Claus antwoordde Miriam jaren later vanuit Amsterdam op haar brief over dat gedicht ‘dat hij zich dat allemaal niet zo goed meer herinnerde’.
Fijntjes en licht ironisch, zoals alleen hij dat kon, deed hij het geschrijf af als ‘kinderlijke ontboezemingen van grote liefde’. En hij voegde eraan toe dat hij voorlopig niet naar Kortrijk (lees Walle) kwam. Hoe zoude gij zelve zijn?
Ik vraag me af wanneer we nu ook nog die wat uitgezakte onderbroek van Claus uit dat mooie sonnet van hem ergens gaan zien opduiken, uit de beauty-case van een of andere koeketien. Door Claus achteloos achtergelaten. Naast de warme weelde van een deerne.
De laatste woorden van Claus voor zijn zelfgekozen dood, die vindt de gewezen bakvis-bolleboos wél mooi: ‘Tetietatutes’. Zo mooi inderdaad, dat ik ze voortaan als bijtitel bezig in mijn virtueel blogboek. Bij wijze van hommage. En: als permanent tegengif.
Want tegen de domheid van bollebozen
hebben zelfs schrijfgoden geen verhaal.
‘Over Leven Voor Gevorderden’.
‘Tetietatutes’. Virtueel Blogboek.
Copyright Stef Vancaeneghem.
Die dag worden de schrijver Hugo Claus, mijn vriend van altijd Carlos Alleene (bijgenaamd ‘Dondeyne’ ) en ondergetekende na een subversieve actie in verband met de naaktheid der Heilige Drievuldigheid opgepakt, voorgeleid en opgesloten in de gevangenis van Vorst. Alwaar we samen prompt in Cel 7 in hongerstaking gaan.
Ik heb dit feit altijd verzwegen omdat Hugo Claus me gevraagd had dit stil te houden om zijn oude vader niet al teveel te verdrieten met de kroniek van onze aangekondigde hongerdood. Zover kwam het niet. Massaal protest leidde tot gratie van koning Boudewijn. Die had net de premiere van De Leeuw van Vlaanderen bijgewoond en de landskappen van zijn koninkrijk zeer skoon gevonden.
Nu mijn celgenoot Claus echter de weg van alle vleesch is gegaan, heb ik besloten de foto van onze arrestatie te veilen bij Veilinghuis De Zwarte, Torhoutsesteenweg 475 te Oostende. En wel op vrijdag 26/12 om 14 u. Het originele stuk kan aldaar bekeken worden. De digitale versie ervan vindt u hierboven.
Bijzonder detail: de foto is gemaakt door wijlen mijn geliefde broer Johan. Die was onze fotograaf in tijden dat persfotografen noch op ezels noch op motoren naar Duitsland werden gestuurd om er accordeon te spelen.
*
Vanochtend kreeg ik zin om dit verhaal bij de foto (die ik in werkelijkheid koester) te verzinnen toen ik las hoe Miriam Soetaert (80) uit De Haan als gewezen schoolvriendinnetje uit de vijfde Grieks-Latijnse klas van de Rijksmiddelbare school in Kortrijk een gedichtje dat hij haar toen schreef over de koolmijnen gaat veilen.
‘Zo dat het in goede handen komt, nu hij dood is’.
Niet zonder erbij te zeggen dat Claus eigenlijk maar wat achteraan in de klasrangschikking bengelde… Ook in de lessen Nederlands. In cauda venenum.
‘Hij was geen negen waard. En ook geen acht’ lult het meisje, dat zelf de eerste van de klas was, uit haar nek in de krant.
(Je moet er niet aan denken dat één of andere bakvis je puberale schrijfsels al die tijd bewaart en als je asse dan eindelijk is uitgestrooid aan het staketsel van Oostende erover gaat zeveren , er mercantiel mee uitpakt en er – letterlijk – ‘op de koop toe’ ook nog flauwe punten bij verzint).
Godverdomme Miriam. Groter Verdriet van België, dat kan niet. Dit moet Walle en omgeving zijn. La Ouest-Flandre Profonde. Portemonnee en adjugé.
‘Alleen jammer dat zo’n speciaal gedicht op een banaal blaadje staat uit een schoolschriftje', verzucht Miriam.
Ho, ja natuurlijk! Het had goud op snee moeten zijn. Op geschept tachtig grams papier. Had het nog hoger gescoord op bij Veilinghuis De Wit, Torhoutsesteenweg 473 in Oostende (pal naast ‘Veiligingshuis De Zwarte’).
Godverdomme, Miriam. Er is maar één plek waar dat gedicht zonder tussenkomst van Bertje Anciaux en geheel voor niks terecht moet en dat is in dat mooie Antwerpse Huis der Letteren. Of dan bij die goede Georges Wildemeersch die zijn leven lang al als een monnik bezig is met het geduldig in kaart brengen van alle manuscripten alle kattebellen en schrijfsels en commentaren.
*
Claus antwoordde Miriam jaren later vanuit Amsterdam op haar brief over dat gedicht ‘dat hij zich dat allemaal niet zo goed meer herinnerde’.
Fijntjes en licht ironisch, zoals alleen hij dat kon, deed hij het geschrijf af als ‘kinderlijke ontboezemingen van grote liefde’. En hij voegde eraan toe dat hij voorlopig niet naar Kortrijk (lees Walle) kwam. Hoe zoude gij zelve zijn?
Ik vraag me af wanneer we nu ook nog die wat uitgezakte onderbroek van Claus uit dat mooie sonnet van hem ergens gaan zien opduiken, uit de beauty-case van een of andere koeketien. Door Claus achteloos achtergelaten. Naast de warme weelde van een deerne.
De laatste woorden van Claus voor zijn zelfgekozen dood, die vindt de gewezen bakvis-bolleboos wél mooi: ‘Tetietatutes’. Zo mooi inderdaad, dat ik ze voortaan als bijtitel bezig in mijn virtueel blogboek. Bij wijze van hommage. En: als permanent tegengif.
Want tegen de domheid van bollebozen
hebben zelfs schrijfgoden geen verhaal.
‘Over Leven Voor Gevorderden’.
‘Tetietatutes’. Virtueel Blogboek.
Copyright Stef Vancaeneghem.
<< Home