17 november 2008

DE NALATENSCHAP

















Hoofdstuk 16.

Fox.


Oscar Noël, codenaam ‘Bosbes’, heeft grote moeite om zijn mannen in bedwang te houden in de sector Flobecq. Te sterke nationale en provinciale banden hebben er in zijn gebied voor gezorgd dat de Gestapo er twee keer hard kon toeslaan. Nogal wat leden van onze Nationale Verzetsbeweging worden nu weg getrokken door onze strijdbroeders van het Geheime Leger dat opereert vanuit Lessen.

‘Maxence’, onze hogere chef, wist die overstap nauwelijks te counteren. Dit verzwakt ons verzet. De situatie wordt er alleen maar warriger door. De invloed van ‘Bosbes’ kan echter nauwelijks overschat worden voor het welslagen van onze eigen acties. ‘Bosbes’ heeft me de nodige mankracht bezorgd voor de sabotage van het station van Ellezelles in de nacht van 4 op 5 juli 1944.

(Het Geheim Leger eist de actie nu wel op. Voor mij niet gelaten. Wat telt, is dat ze geslaagd is. Dat we de bezetter andermaal een slag hebben toegebracht).

Via ‘Bosbes’ en zijn dochter ‘Mona’ krijg ik informatie over de boottransporten langs de sluis van Kain, bij Doornik. Ons geliefd Ronse wordt steeds meer het scharnier tussen het verzet in Zuid-Oost-Vlaanderen en Henegouwen. In totaal beschik ik voor mijn eigen sector over twintig bewapende mannen. In werkelijkheid is mijn netwerk veel breder.

Met zijn allen maken we rails onklaar. We gieten schadelijke producten in de olietanks van de Duitsers. We hinderen we het industrieel productieproces van de economische collaborateurs die hier snel rijk worden met het weven van de stoffen waarin onze companen door de nazi’s de dood worden in gedreven. We vertragen ook stiekem de administratieve werking via onze mensen op het stadhuis en in de andere overheidsdiensten. Aan het station van Ronse vernielen we de bakstenen waterreservoirs. Deze actie wordt bij volle dag uitgevoerd door onze colonnechef Michel Detandt (codenaam RX10).

Het gaat ons bij dit alles om de fundamentele keuze tussen leven onder de bezetter of sterven in de strijd. Het gaat ons om de menselijke waardigheid versus totale onderwerping. Door onze vrijheid getrouw te blijven, houden we onszelf binnen de menselijke beschaving. Voor onze kameraden in de kampen is de zelf gekozen dood nu vaak het laatste middel om die waardigheid te behouden tot op het laatste moment. Voor hen is de zelf gekozen dood een middel tot behoud van zelfrespect. Met zijn allen, hier in het verzet, of ginder in de kampen, willen we dat hun dood in de martelkampen betekenis krijgt voor de komende generaties.

Hun dood is niet die
van schapen
die zonder weerstand
naar het slachthuis
worden weggevoerd.
Hun dood is die
van mensen van eer.

We willen dat de vijand hun dood betaalt met zijn eigen bloed. Onze menselijke waardigheid is ons daarbij heiliger dan een leven zonder.

Wie en wat heeft tot dit alles geleid? We waren onverschillig geworden voor de ander. We leefden in een wereld waarin eenieder alleen nog aan zichzelf dacht. In deze oorlog worden de nationale solidariteit, de idealen van vrijheid rechtvaardigheid en de waardigheid van elke mens onder de laars gelopen of verraden.

*

Er is bij elke mens een pijndrempel voorbij dewelke al hetgeen hij doet ons niks meer leert over hem, enkel nog over mechanische reacties op marteling en lijden. De nazi’s willen de mens voorbij die drempel door hun gevangenen uit te hongeren, constant te bedreigen met de dood, door de hele terreur in hun uitroeiingskampen vanaf de eerste dag. De schaarse informatie die ons daarover steeds frequenter bereikt – ondermeer via Duitsers die genoeg mens zijn gebleven om het zelf niet langer te kunnen te verwerken zonder erover te praten - leert ons dat het nazi-systeem van de Final Solution het sociale contract onder de mensen breekt en hen zover drijft dat ze alleen nog dierlijke reacties vertonen.

Dit zal ons niet ontmoedigen om in de menselijke natuur te blijven geloven. De menselijke waardigheid is niet zomaar een oppervlakkige conventie die opgegeven wordt bij de eerste gelegenheid en ook niet tegenover de grootste gruwel. Overal om me heen zie ik integendeel uitingen van moed, zelfoppering, altruïsme, waardigheid. Alle gevoelige informatie vanuit de kampen die ik via onze netwerken weet bijeen te puzzelen bevestigt me vooral de bewonderenswaardige trouw van onze companen aan de diepste menselijke idealen. Er is meer, veel meer nodig om de mensheid te vernielen. Een plant kan je er tijdelijk toe dwingen horizontaal door te groeien. Maar eens de dwang overwonnen wordt of wegvalt, groeit ze weer de hoogte in. Hitler zal er met zijn bende gekken niet in slagen de mensheid te ontdoen van haar menselijkheid.

Uitmuntend of crapuleus. Laf of moedig. Eerlijk of verraderlijk. Dappere compaan of verklikker. Extreem lijden maakt de enen beter, de anderen slecht. De ene verloedert zienderogen, de andere verheft zich dag na dag wat meer. Oorlog trekt mensen naar beneden of doet ze boven zichzelf uitstijgen.

Maar in de kampen daagt er gaandeweg iets waardevollers op dan de strijd om het zelfbehoud. Tot op het laatst een mens blijven wordt er voor velen nu belangrijker dan het leven zelf. De nazi’s proberen van hen roofdieren te maken die het brood van hun kameraad zouden stelen om zelf wat langer in leven te blijven. Maar ze worden integendeel juist onoverwinnelijke mensen die hun karige hap wegschenken aan hun barakgenoot en hun laatste krachten inzetten om hun maats overeind te houden.

Wij hier in Ronse, zetten de strijd voort. Onverminderd. Op volle kracht. Voor hen.

Ik weet niet ik of mijn buren en vrienden Victor, Theo, Gaston, Gilbert en de anderen ooit nog terug zie. Ook al komt er na de bevrijding maar één van hen terug, dan weet ik zeker dat het Ronse van erna nooit meer het Ronse van ervoor zal kunnen zijn.

Die ene overlevende uit de uitroeiingskampen zal dan volstaan om de komende generaties te tonen dat de mens innerlijk veel sterker en groter is, dan wat het droevige lot vandaag met hem voorheeft. Onze idealen zullen ons verzet, onze strijd trotseren. Onze dood zal deze gigantische vernietigingspoging van de mens overstijgen.

We zullen onze strijd en onze dood
doorgeven als een kostbare erfenis
van moed en opoffering.
Dat de jonge mensen het echt weten,
wat freedom of speech betekent.
De prijs die wij ervoor betalen.

(Dit noteren voor later, als ik onze strijd overleef).

*
Mijn strijdmakkers worden zenuwachtig. Ze vragen om actie. Ze willen zich wreken op de nazi’s die onze verzetsvrienden volgens de doorsijpelende signalen martelen en als beesten wegvoeren in hun konvooien, uithongeren, levend in verbrandingsovens smijten. Mijn mannen willen hun kameraden nu snel wreken op de bezetters hier. Op hun vriendjes van de Zwarte Brigade. Op diegene die hier van het stadhuis een doorgeefluik maakt naar de kampen.

(Twee aanslagen heeft Vogel al overleefd. Ikzelf noch mijn mensen hebben er wat mee te maken gehad, met die aanslagen op zijn huis en op zijn persoon. Maar ik zal diegene niet tegenspreken, die zegt dat Vogel er zelf om vraagt. Hij, met zijn verraderlijke uitnodigings-briefkaartjes in opdracht van de Feldgendarmerie naar zijn nietsvermoedende stadsgenoten. Met zijn burgerwacht bezorgt hij de nazi’s een schietklare dodenlijst bij represailles tegenover de minste van onze acties).

Al vanaf 1943 heb ik mijn stoottroepen zorgvuldig gerekruteerd, georganisserd. Mijn mannen willen grote acties nu. Ik moet ze kalmeren. Vooral vermijden dat ze vanuit hun nauwelijks nog in te tomen woede persoonlijke initiatieven gaan nemen. Dergelijke aparte acties zouden ons hele netwerk in gevaar kunnen brengen. Verhinderen dat we overgaan tot een perfect gecoördineerde actie: op het uur H. Wanneer we op de BBC het afgesproken gecodeerde ordewoord horen:

‘KONING SALOMON
HEEFT ZIJN
GROTE KLOEFEN AAN’.


'De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
(Hoewel 'De Nalatenschap’ gebaseerd is op historische feiten en authentiek bronnenmateriaal, gaat het hier om een literaire interpretatie. Verantwoording van de bronnen cfr.9.08.2008)