BLUE MOON
20.
Late lentesneeuw maakt van ons dal een opkrullend wit blad, verloren gewaaid in de gleuven van Vlaanderen. De opwarming van de planeet wordt uitgesteld tot mei, na de ijsheiligen. Onder het vliegend tapijt van vlokken wordt al het onzegbare weggeschoven. Wit is altijd bedrieglijk. Wit is overgave. Wit is staakt het vuren.
Genadeloos scheurt onze stad verder weg van Ooit. Gretige affairisten in Italiaans namaakpak met wagens van vliegtuigstaal claimen hun rechten van de sterkste. Codex in de hand, dure woorden in de mond. Peter Singers' maximalisatie van de bevrediging. Jeremy Benthams’ utilitarisme.
Survival of the fittest.
Natuurlijke selectie.
De rijken rijker.
Het grootste geluk voor mij Alexander. Voor mij en voor geen ander. De wereld als gigantisch panopticum. Waarin lamme tamme pechvogels zichzelf horen te bewaken. Discipline, toezicht en straf, jawel Michel Foucault.
Fermez fermez la cage aux oiseaux.
Regardez-les s’emmerder c’est beau.
Op link zijn komt het aan. Je medemens als stuk shit. Misprijzen voor de minder werkzame. Minachting voor de minder sluwe. Verachting voor de minder gewiekste. Dédain voor de boer. Dédain voor de zoon van de slager.
Snel rijk worden in onze vergeten vallei, dan maken dat je weg komt. Naar de zee, naar de zon. Genieten middenin het groen: van elders.
Onder de laatste sneeuw, mijn argeloos Sneeuwwitje, willen ze met hun vlot verwoord populisme de finale tweedeling tussen reuzen en kabouters, tussen egotrippers en daytrippers.
Daar bovenop, mijn radeloos Sneeuwwitje, bestendigt hun pseudosolidariteit de bijtende armoede van je gebroken bestaan in ons dal. Van hun zogeheten leefgeld zal je niet echt meer kunnen leven. Hooguit zal je mogen doen alsof je het redt.
Goedkoop wonen zal je. Maar dan zonder alle verre dromen van anderen. Vermalen zullen ze je, in de gepeperde molen van hun armoedecliëntelisme.
De nieuwe elite is klaar
voor het Masters-tornooi
golfstick van diamant
luie leegte gouden kooi
na de textielbaronnen
ziehier de bouwbaronnen
het oude erfgoed van de stad
gaat genadeloos plat
beton per vierkante kilometer
voor goud per kubieke meter
Virtuele beelden van megaprojecten voor hypothetische tweeverdieners staan haaks op de ware werkelijkheid van barre armoede. Het officiële verhaal klopt niet. Cijfers staan haaks op de ervaring. Het mooie verhaal komt van boven, de harde perceptie komt van onder. Slachtofferhulp komt als een vege oorvijg na de Pasen.
We zien de barsten in het sneeuwtapijt over onze stad. We zien hoe onze ware wereld wegscheurt onder al hun vermeende verhalen erover. Zoals een ijsschots wegglijdt van Antarctica. Alle ijsberende softe teddyberen moeten finaal kopje onder. De pinguins hebben hun achterste veilig op het droge. Op Drievuldigheidszondag mogen ze in de cortège.
We zien hoe het geld stiekem transiteert van verkiezingskassa naar marketingbaas en vice versa in de zakken van ons kent ons. Wederdienst hier, benoeming daar, vergeet mijn envelopje niet, nietwaar.
We zien hoe zich over ons dal een web van nieuwe netwerken spant, onder een woud van telefoonmasten en schotelantennes. We zien vriendenkringen, concentrische cirkels, belangenclubs. We zien ons dal als het nieuwe thuisland van nergenshuizen. We zien de telefoonwinkels en de geldcircuits naar het Beloofde Land van altijd.
Ze zouden zij ons bijkans doen vergeten
hoe schoon ons dal is voor wie het ziet
in de laatste kreet over de late sneeuw
snukken we aan snaren zingen we ons lied.
‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
<< Home