03 september 2007

VADER DAG











191. Van alle nog resterende familiale papierrommel hou ik welgeteld één map over met ‘Nalatenschap’erop in Chinese inkt. Doorheen de Minuten van Notarissen Cornelis, David, Fostier, Bataille, Stalins, Robette, De Malander, Snoeck, Saey, Cambier, Depraetere en Cammaert ontvouwt zich een hele textielsaga van glorie en verval. Ouwe eigendomsakten, vennootschapswijzigingen.

Tiens, ik blijk de notariële akte te bezitten van het huisje in het Prinsenhof waar je oudste zoon nu woont. Sinds je dood tuurt hij naar jou in de wolken. Hertaalt je eeuwige onbereikbaarheid in onwezenlijk mooie beeldrijke taal. Ik wou dat ik zijn pen had. Jij liet me hooguit de restantjes van je genen.

‘Le Ralliement‘ ('Organe hebdomadaire catholique de Renaix et environs’) uit 1926. Grootvader met stijve boord op de voorpagina. ‘Pour résumer sa vie: Labor improbus omnia vincit. Le travail honnête vient à bout de tous les obstacles.’
Mon oeil, bonpapa. Zoethouders van en voor kaloten.

Ik onthou vooral dat Club die zondag tegen de Gantoise speelt. Er wordt een bus ingelegd. Met stop in ‘Etichove’. Grootvader afgelegd. Bus ingelegd. Les aléas de l’information, pour les catho’s des environs.

‘De Ronsenaar’ van maart ’51. Verslag van je eigen begrafenis onder de krantenkop: ‘De paasplicht is de grootste plicht van een christenmens!' Op de laatste pagina de vermelding dat De Lyrische Kunstenaars uit Kortrijk in de Kristen Volksbond ‘De Lustige Weduwe’ spelen. Tja, het leven gaat verder met of zonder jou.

Van je weduwe gesproken: in de map vind ik een vergeeld exemplaar van De Dag van 31 maart 1937. Foto van mama in een opvoering van Theater Voor Taal en Volk. Haar aanbidder is den Heer Cnockaert. De Dag, was dat geen totaal foute krant?

Het leven als schouwtoneel. Bedrijvigheid en bedrijven in één map. Ik denk dat ik ze ook maar wegkieper. Op die akte van dat kantgevelhuisje in het Prinsenhof na. Misschien ga ik er bij die grote broer zitten schrijven. Had me als Ronsenaar maar niet in Gent laten geboren worden. Dit vergeef ik je nooit.

Samen schrijven in de schaduw van de Graven van Vlaanderen. We hebben iets in de familie: met graven. Hij zijn poëzie, ik deze kattebellekes naar jou. Mij daarbij vastklampend aan frasen als deze, van mijn lievelingsfilosoof Onfray.

'Ecrire pour tâcher de structurer son inconscient comme un langage: on ne sort pas de ce mirage, fasciné par lui et hanté par le roman autobiographique ou le théâtre biographique. Puis on meurt assoiffé au bord de la vérite comme auprès d’un point d’eau auquel on a cru et qui n’existe pas.'

Ik heb vanochtend je achterkleinzoon naar zijn eerste klasje gebracht. Wat had ik graag ooit, al was het maar één keer, mijn handje in het jouwe geklemd.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.