09 mei 2007

STERRENKIJKER

11.

Met de achttienjarige Leopold Snoeck ( achttien in mei ’68), wordt in ‘Een en al begeerte’ de zoektocht naar het volle bestaan voortgezet dat vijf jaar eerder door de dertienjarige Dees Hofstadt was ingezet in ‘Zonde van Nini’.

Waar de kleine Dees nog braafjes twijfelde aan de zekerheden die hem van huize uit en op het katholieke college werden voorgekauwd, loopt Leopold al helemaal verloren tussen de etherische illusies omtrent een transcendente god en de existentiële vraagtekens achter zijn adolescentenbestaan.

Een en al begeerte naar het volle leven, naar het onbereikbare meisje, naar onverbrekelijke vriendschap.

‘De manier waarop de auteur via zijn alter ego Leopold Snoeck terugblikt op zijn adolescententijd, is ingekleurd door een mild gevoel van humor dat hem toelaat afstand te nemen’, schrijft Jooris Van Hulle in De Standaard der Letteren.

‘Heel handig heeft hij daarbij het cliché van de tijd na ’68 vermeden. Geen gezeur over de vervlogen droom, maar een indringend beeld van een groepje vrienden-adolescenten die in het ‘wonderjaer’ het leven met vallen en opstaan ontdekken. Tegen de wanhopige vragen, tegen de pijn van het zijn (er wordt nogal wat geflirt met de modieuze filosofietjes uit die tijd) stelt hij de onbevangenheid, de argeloosheid waarmee tegen het leven wordt aangekeken. Humor die oplicht aan de andere kant van de somberheid. ‘

‘Een en al begeerte is een boegbeeld van de hedendaagse literatuur’ voegt Luk De Waele er aan toe in ‘De Vrijzinnige Lezer.’

‘Méér van dit soort werk en we zijn weer een regio die iets te zeggen en te schrijven heeft. Het werk is ideaal om te verfilmen. De auteur is een te volgen schrijver.’

Een schrijvend mens zou van minder onrustig worden. Voor Orphale Crucke, toenmalig burgemeester van mijn stad Ronse, was ik bij diens voorstelling van ‘Bal Masqué’ bovenop de Kwaremont sowieso al ‘un cas à suivre’.

‘Je vraagt je af waar zijn geheim ligt’, schrijft Jeanne Seuten in Lektuurgids. ‘Een zeer goed geheugen? Nota’s over de voorbije tijd? Het ophalen van herinneringen met vrienden?’

Niks van dit alles. En ook nog geen Yahoo noch Google, om her en der gauw wat op te zoeken. Evenmin Radio Nostalgie. Wel het bitterzoete gevoel dat het nooit meer wordt zoals het was.

Zo vertel ik het mijn schrijfbroer en soulmate Geert De Smijtere in ‘De wereld volgens Snoeck’, het paginavullend verhaal dat hij over ‘Een en al begeerte’ maakt voor het weekblad Plus.

De dingen terugplaatsen in hun poëzie. Het besef dat de moeilijke jaren nu wel nooit meer overgaan. Dat het leven voor goed in je vel heeft gesneden. De vrienden zijn weg of dood. Wat rest, is het besef dat ze voor altijd voortleven in je hart. Zoals ze toen waren.

Snoeck heeft zijn vader nooit kunnen vragen waarom het leven zo ingewikkeld is. Hij zal zelf moeten zien wat hij ervan bakt. En aldus gaandeweg betrokken geraken bij het leven van de anderen, op zijn zoektocht naar het Onbereikbare Meisje.

‘Een ongelukkige jeugd is een goudmijn voor een schrijver’, pent Mark Vlaeminck over ‘Een en al begeerte’ in Het Nieuwsblad.

‘Snoeck heeft beslist géén ongelukkige jeugd. Toch vindt de auteur in de gevoelens en de omgeving van zijn personage een goudmijn. Dat komt omdat hij op de juiste manier naar de dingen en de gebeurtenissen omziet. In zijn puberteit en tijdens zijn adolescentie heeft Leopold Snoeck niets meer en niets minder beleefd dan wat tienduizenden Vlamingen in ’68 meemaakten. Maar de auteur pikt uit dat verleden precies die details die typerend zijn voor de manier waarop jongens van goeden huize in de tijd in Vlaanderen leefden. En hij schrijft het met humor.’

Het zoveelste boek over verdwenen idealen of een met bitterheid doordrenkte ‘recherche du temps perdu’ is ‘Een en al begeerte’ daarom nog niet, vindt Luc Lannoy in Gazet Van Antwerpen.

‘Een bijzondere literaire pretentie heeft deze roman niet. Een verhaaltje zonder meer is het boek evenmin. Zijn sterkste kant is de ongecompliceerdheid waarmee de adolescentie wordt benaderd. Dat resulteert in aangename lectuur en een niet onaardig boek dat de lezer bovendien luchtig stemt.’

Niet zo voor de anonieme recensent van Het Belang van Limburg.

‘De roman is een waarschuwende spiegel voor de achttienjarige snelheidsduivels van vandaag’.

Tja, de fictie zal de waarheid nog verder onderuit halen wanneer een lezeres me op de markt van Ronse doodernstig komt troosten. Dat ze het niet wist van die prothese. Dat ze er danig van geschrokken is. En hoe erg ze het toch vindt dat ik met dat kunstbeen door het leven moet…

‘Een ruig boek’ schrijft Dries Thys in Keesings Reflector.

Een boek als een… blog aan je kunstbeen. Jaren later, op een reunië van de retorica, zullen de schoolmaats me tegen de wanden van de feestzaal confronteren met de flarden van mijn begeerte. Het gekke is dat we met zijn allen ongeveer geworden zijn wat Snoeck, Ketels, Blomme, Bellinck en de anderen vooral niet worden wilden. Op die ene kameraad na, die de eer aan zichzelf hield. Er zijn dingen die je nooit had willen schrijven.

‘Snoeck en zijn companen verwachten tegelijkertijd niets en heel veel van het leven. Ze doen zich stoer voor, maar gaan innerlijk ten onder aan existentiële onzekerheid en faalangst,' zo analyseert Koen Vermeiren in 'Kunst & Kultuur.'

‘Snoeck zelf is een zoekende die niet weet wat hij zoekt, zodat hij hopeloos verward raakt in zijn eigen gevoelens. De auteur slaagt erin de mentaliteit en gemoedsgesteldheid van een losgeslagen groep jongeren gestalte te geven. Hij werpt tijdloze vragen op: die naar de inviduele verantwoordelijkheid van de jonge opgroeiende mens, in zijn verzet tegen bestaande waarden en normen.’

Mooier had ik het niet willen gelezen hebben.

‘Op elke bladzijde grijpt het echte lillende leven je naar de keel. Dit boek lijkt op een ademenbenemende film. Soms zie ik gewoon James Dean voor me in één van zijn opstandige melancholieke scenes’, schrijft DVK in ‘Vlaanderen’.

‘Misschien beantwoordt dit boek niet helemaal aan de strikte regels van de romanschrijfkunst zoals sommigen dat heel deskundig uiteenzetten, mist het wat zogezegde structuur. Maar de eerder losse belevenissen invallen, bedenkingen, anekdoten, zijn zo levensecht en bezitten zeker een ander soort samenhang waardoor het boek authentiek wordt.’

Gazet Van Antwerpen ontwaart na de presentatie van het boek in een tweede stuk nog een ander verlangen.

‘De auteur schreef Een en al begeerte gewoon uit begeerte van het schrijven zelf. Zonder drukdoenerij. Zonder mee te draaien in het literaire circus. Een en al begeerte weekt bij de lezer alvast een nieuwe drang los naar een volgende roman.’

Meer moet het echt niet zijn. Ik kan weer monter aan het schrijven slaan. Tja, en wat dat literaire circus betreft, god mijne jongen. Beter dan zoals hierna zal het allicht nooit meer beschreven worden:

‘Het beoordelen van literaire kwaliteit is geen exacte wetenschap. Het berust alleen op een per definitie tijdelijke consensus onder wie het in het literaire veld voor het zeggen heeft. Dat is eerder een kwestie van macht dan van objectief of eeuwig gelijk. De normen waarmee literaire kwaliteit wordt afgewogen, variëren in de tijd en op dit moment liggen ze gunstig voor een oeuvre als dat van Grunberg.’

Marc Reynebeau, vandaag in De Standaard. Dag vrienden, van de literatuur.

‘Sterrenkijker’. Copyright Stef Vancaeneghem.