DE NIEUWE RONSENAAR (113)
2O.OOO UNIEKE LEZERS, 35.OOO CLICKS!
TUUPE VUIR ROONSE
ZU SIMPOO DA ’T EES…
Vandaag begroet ik mijn 20.000 ste lezer. In webtaal : mijn 20.000 ste ‘unieke lezer’. Mooie webtaal is dat overigens: elke mens is uniek.
Samen bezochten en herbezoeken jullie al 35.000 keer deze webstek.
Kek meinschen, da pakt moa zoedet wielen geluven?
Die 20.000 ste lezer ken ik natuurlijk niet. Hij kan uit ons geliefd Ronse komen. Uit ons Vlaanderen. Uit buurland Wallonië. Uit Brussel.
Of uit een van de 20 landen van waaruit deze blog wordt aangeklikt.
Ik zou het bij god niet weten. Want dàt vertelt mijn onverbiddelijke blogcounter me natuurlijk niet.
Jullie massaal bezoek overdondert me en ontroert me. Doch wees gerust: ik ga daarom nog niet naast mijn nu al versleten Nike’s lopen (en ik moet er nog mee naar Compostella met vrienden).
Daarvoor ben ik al teveel schrijfillusies kwijt. Als auteur zijn me namelijk in die veertig schrijvende jaren mooie dingen overkomen en minder leuke.
Mijn schrijversleven lang heb ik het met héél weinig lezers moeten stellen. Maximum vijftienhonderd voor de roman ‘Bal Masqué’, minimum zeshonderd voor ‘De Ommegang.’ Het zal wel aan mijn boeken liggen. Ik ben niet van het soort dat de anderen de schuld geeft. Je persiste et signe.
Mijn laatste oplage (de verzamelbundel ‘Belgetude’ met erin vijf romans) werd gedrukt 400 exemplaren. De rest van mijn romans: verramsjt en tweedehands te koop.
Ik heb het al eens verteld in een interview met Katrien Wemel (volgens mij de beste vrouwelijke Vlaamse auteur voor de komende decennia) : als schrijver ben ik voor ‘het wereldje’ een antiquiteit.
Mij goed. Eigen schuld, dikke bult.
Doch niet toegeven, nooit afwijken van Mijn Schrijfplan. Nooit.
(Dixit mijn literaire uitvinder Carlos Alleene en literaire mentor Roger Binnemans. Altijd ben ik hun gouden raad trouw gebleven. Ik heb er tot op vandaag geen spijt van, ik ben mijn pen getrouw gebleven).
Waarom deze blog?
1. Ik laat mijn lezers niet in de steek. Nooit. Ik wil mijn schamele geschriften gratis thuis bij wie er wel om geeft en voelt waar ik mee bezig ben. U vindt op deze blog al de integrale teksten van ‘De Gok van Hermes’ en ‘De Schrijfheren’. Op dit moment kan u ‘Vader Dag’, mijn nieuwe brievenroman rechtstreeks tot leven zien komen. Voor mij alvast een opwindend schrijfexperiment. U hebt hier ook nog het volledige repertoire van mijn 71 Ronsiese liedjes tegoed. Daarvan werden er een vijftigtal verzameld in ‘Het Roonsies Beurooboekske’. Dertien werden door mijn VTV-vrienden tot leven gebracht in Tavi in ’t Paradijs.
2. Ik hou zoals velen onder jullie zielsveel van Ronse, mijn stad van en voor altijd. Ik ben noch een moralist noch een betweter, maar ik bestrijd het opstekend racisme en neofascisme in onze geliefde stad open en bloot met open vizier.
Ik neem niemand wat dan ook kwalijk maar wens hier als auteur en journalist mijn verantwoordelijkheid op te nemen met alle nieuwe technieken die me worden aangereikt en die me dank zij jullie een vrij onafhankelijk en breed forum schenken om te schrijven wat ik vind dat niet kan: dat vandaag in Ronsesese kribben kinderkopjes worden geteld op basis van hun etnische afkomst en hun huidskleur.
3. Ik wil hier samen met jullie bijdragen tot de Renaixance van onze geliefde stad. ‘Tuupe vuir Roonse’ is onze kreet. Hij heeft inmiddels al overal zijn weg gevonden. Hij uit zich in een nieuw elan, een nieuw geloof in onze mooie stad.
We zullen doorgaan. Wij Ronsenaars, houden van Ronse en we laten Ronse niet los. Ze kunnen ons in Knack-enquêtes vernederen en in Brusselse ivoren torens negeren. Maar daarom plooien we nog niet.
Dit is één van de mooiste plekjes van Vlaanderen. Op de grens van twee taalgemeenschappen en cultuurgebieden. De meeste Ronsenaars zijn verdraagzame, positieve en lieve mensen. We geloven samen in een betere Ronsiese toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen en die van elders.
De wereld is onze stad, onze stad is van deze wereld.
20.000 meinschen
en ieke en ieke en ieke
‘k zeege mien gedaacht
en ‘k doet exprees
tuupe voer Roonse,
zu simpoo da ’t ees.
Uik zien gedaacht moer: Tuupe vuir Ronse!
TUUPE VUIR ROONSE
ZU SIMPOO DA ’T EES…
Vandaag begroet ik mijn 20.000 ste lezer. In webtaal : mijn 20.000 ste ‘unieke lezer’. Mooie webtaal is dat overigens: elke mens is uniek.
Samen bezochten en herbezoeken jullie al 35.000 keer deze webstek.
Kek meinschen, da pakt moa zoedet wielen geluven?
Die 20.000 ste lezer ken ik natuurlijk niet. Hij kan uit ons geliefd Ronse komen. Uit ons Vlaanderen. Uit buurland Wallonië. Uit Brussel.
Of uit een van de 20 landen van waaruit deze blog wordt aangeklikt.
Ik zou het bij god niet weten. Want dàt vertelt mijn onverbiddelijke blogcounter me natuurlijk niet.
Jullie massaal bezoek overdondert me en ontroert me. Doch wees gerust: ik ga daarom nog niet naast mijn nu al versleten Nike’s lopen (en ik moet er nog mee naar Compostella met vrienden).
Daarvoor ben ik al teveel schrijfillusies kwijt. Als auteur zijn me namelijk in die veertig schrijvende jaren mooie dingen overkomen en minder leuke.
Mijn schrijversleven lang heb ik het met héél weinig lezers moeten stellen. Maximum vijftienhonderd voor de roman ‘Bal Masqué’, minimum zeshonderd voor ‘De Ommegang.’ Het zal wel aan mijn boeken liggen. Ik ben niet van het soort dat de anderen de schuld geeft. Je persiste et signe.
Mijn laatste oplage (de verzamelbundel ‘Belgetude’ met erin vijf romans) werd gedrukt 400 exemplaren. De rest van mijn romans: verramsjt en tweedehands te koop.
Ik heb het al eens verteld in een interview met Katrien Wemel (volgens mij de beste vrouwelijke Vlaamse auteur voor de komende decennia) : als schrijver ben ik voor ‘het wereldje’ een antiquiteit.
Mij goed. Eigen schuld, dikke bult.
Doch niet toegeven, nooit afwijken van Mijn Schrijfplan. Nooit.
(Dixit mijn literaire uitvinder Carlos Alleene en literaire mentor Roger Binnemans. Altijd ben ik hun gouden raad trouw gebleven. Ik heb er tot op vandaag geen spijt van, ik ben mijn pen getrouw gebleven).
Waarom deze blog?
1. Ik laat mijn lezers niet in de steek. Nooit. Ik wil mijn schamele geschriften gratis thuis bij wie er wel om geeft en voelt waar ik mee bezig ben. U vindt op deze blog al de integrale teksten van ‘De Gok van Hermes’ en ‘De Schrijfheren’. Op dit moment kan u ‘Vader Dag’, mijn nieuwe brievenroman rechtstreeks tot leven zien komen. Voor mij alvast een opwindend schrijfexperiment. U hebt hier ook nog het volledige repertoire van mijn 71 Ronsiese liedjes tegoed. Daarvan werden er een vijftigtal verzameld in ‘Het Roonsies Beurooboekske’. Dertien werden door mijn VTV-vrienden tot leven gebracht in Tavi in ’t Paradijs.
2. Ik hou zoals velen onder jullie zielsveel van Ronse, mijn stad van en voor altijd. Ik ben noch een moralist noch een betweter, maar ik bestrijd het opstekend racisme en neofascisme in onze geliefde stad open en bloot met open vizier.
Ik neem niemand wat dan ook kwalijk maar wens hier als auteur en journalist mijn verantwoordelijkheid op te nemen met alle nieuwe technieken die me worden aangereikt en die me dank zij jullie een vrij onafhankelijk en breed forum schenken om te schrijven wat ik vind dat niet kan: dat vandaag in Ronsesese kribben kinderkopjes worden geteld op basis van hun etnische afkomst en hun huidskleur.
3. Ik wil hier samen met jullie bijdragen tot de Renaixance van onze geliefde stad. ‘Tuupe vuir Roonse’ is onze kreet. Hij heeft inmiddels al overal zijn weg gevonden. Hij uit zich in een nieuw elan, een nieuw geloof in onze mooie stad.
We zullen doorgaan. Wij Ronsenaars, houden van Ronse en we laten Ronse niet los. Ze kunnen ons in Knack-enquêtes vernederen en in Brusselse ivoren torens negeren. Maar daarom plooien we nog niet.
Dit is één van de mooiste plekjes van Vlaanderen. Op de grens van twee taalgemeenschappen en cultuurgebieden. De meeste Ronsenaars zijn verdraagzame, positieve en lieve mensen. We geloven samen in een betere Ronsiese toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen en die van elders.
De wereld is onze stad, onze stad is van deze wereld.
20.000 meinschen
en ieke en ieke en ieke
‘k zeege mien gedaacht
en ‘k doet exprees
tuupe voer Roonse,
zu simpoo da ’t ees.
Uik zien gedaacht moer: Tuupe vuir Ronse!
<< Home