02 april 2012

BAUVENOP DE KROASSIES


‘t Is goed in ‘t eigen hert te kijken
Nog even voor het slapen gaan
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien
Geen weemoed op een wezen lei.

Ter hoogte van Châlet de la Cruche heb ik deze bekende doodsprentjes-tranentrekker van Tante Alice gistermiddag op mezelve ‘geïmplementierd’.

(Zoals een van oorsprong Oostenrijkse directeur-generaal dat altijd pleegde oat te schprechen bij zijn grootse actieplannen om de krant Het Volk van de dood te redden).

Bauvenop de Kroassies. Terwijl Rodania (heel eventjes zie ik wijlen Urbain Van Habost in zijn Alfa Giulietta microwagen terug) de net niet nieuwe melodie ter hore brengt, kijk ik in eens heel diep in mijn Ronsies wielerhart. En wat voel ik? ’t Enige eigen hert dat ‘zeer’
deed was het mijne. ’t Enige ‘wezen’ waarop weemoed ‘lei’ was het mijne.






De Kruissens. Mooie dagen hebben we er als Ronsenaars gekend. Los van onze jaarlijkse Fiertelbeklimming. Een tribune die het bijkans begeeft bij die millimeterspurt tussen Marc Sergeant en de kleine Van Impe, god van het hooggebergte. Lucien die er zijn bollekens inruilt voor de driekleur. Rijhuizekens die bijkans wijken voor de camions van de VRT en dan toch niet. Een muurschildering van Merckx op zijn koersvelo. De kleine Planckaert die ter hoogte van ‘Tieste mei zin pierdekies’ fors spiekoot, krachtig diedju schreeuwt en zijn aanval op de wereldtitel lanceert. Steve Bauer, blik op Canada, nahijgend over zijn koersguidon(k). Bijkans gelyncht door de ontketende massa. Criq te voet over de streep, de geplooide velo aan de hand. Het stond geschreven in de macadamblokken van Deux Acren tot bauvenop La Cruche: hij moest hier winnen vandaag. Zo machtig mooi onze Kruissens. Maar gisteren geen vlagje van 'Wielerstad Ronse' waard.

Pijnlijk afwezig op de Kruissens: al onze fierheid.
Pijnlijk afwezig: onze Ronsiese ambities.
Pijnlijk afwezig: ons gezond chauvinisme.
Pijnlijk afwezig: het enthousiasme dat vorig jaar een peloton fans van de Ronde in Ronse boven de Kruissens tilde.
Pijnlijk afwezig de Ronsiese gekozenen des volks die zich twee jaar geleden nog in een bus vol notabelen met veel media (en poeha ten stadhuize na) achter het wiel van Maurizio Fondriest, de wereldkampioen van Ronse ’88 bovenop deze zelfde Kruissens lieten voeren. Om er te verkondigen dat Ronse dé enige echte wielerstad van het land is. Zij het er een zonder fietspadennet. Waar was ze te bespeuren de trotse wielerstad gisteren? Ik denk dat ik mijn groen truitje met die slogan erop vanmiddag in de waterkerssoep draai. Nog geen vlaggetje kon eraf daar op de Kruissens: ‘Ronse Hart van de Ronde’. Nog geen spandoekje: ‘Ronse Wielerstad verwelkomt de Ronde’. Nog geen wimpeltje: ‘Ronse Schrijft Wielergeschiedenis’. Nog geen bloemstukje middenin het Malanderpark: ‘Welkom Ronde’.

De ondraaglijke leegte van een (be)stuurloze stad.

Look what they’ve done to our Kroassies. Niks. Nougatballen. Hier en daar een nadar. Voor de rest: nada. Die paar kartonnen scheve wezens op de Steenbrugge? Neem me niet kwalijk. Het is alsof Ronse niet langer van koers houdt. Tenzij in de winter bauvenop den Huutond. Dank zij 'Ronse Koerst' dan nog. De schuld bij de buuneklakerskliek rond Wouterke Wouterke Wouterke leggen? Wat schieten we daar als Ronsenaars vandaag mee op? Ik ben teveel wielerfan om ‘Marniekie van Ounorde’ zijn dag van glorie niet te gunnen. Hier ga ik dan : Proficiat, Marnic Demeulemeester. Goed gedaan Oudenaarde. Mooie arrivee daar aan den Donk. Dikke ambiance op de Markt van Oudenaarde en errond. De hele week al. Het doet mijn Ronsies herte zeer van dit alles hier te moeten schrijven, maar zjust ees zjust en voilà ’t is eruit. ’t Is gebeurd.

’t Is inderdaad goed in ‘t eigen hert te kijken. En wat zien we? Dat de ene Ronsese politieker de ander - een paar maanden voor de verkiezingen - niet eens de glorie van een goede Rondebeurt op zo’n mooie Rondedag gunt. Nog liever tristesse op de Kruissens, dan een pluim op de hoed van de concurrent voor 14 oktober. Wat voelen we? Wat horen we? Wat vertellen ze ons? Alliest vuir ’t mandoet en de porte-monnei. Van ’t sneuchtiest tot s’noeviest. Tuupe ten onder.