21 september 2010

BRIEFGEHEIMEN





Beste kindervriend,

Ik ben er vroeg bij dit jaar met mijn brief. Ik wil het griezelgedoe rond Halloween voor zijn, al die pompoenen komen me nu al de strot uit. Enkele zomers geleden stond ik in Zuid-Turkije aan je graf daar in Mira. Zoals de gebruiken het willen, legde ik er mijn linkerhand op het miljard bacterïen van alle anderen die me in je tombe waren voorgegaan en deed er een wens. Helaas blijkt die tot dusver ook een wens gebleven. Dit sterkt mijn vermoeden dat ik in je boek bij de ‘Stoute Jongens’ sta.

(Zet dit er dan nog bij : eigenlijk vind ik de grafholen van de Skythen wat verderop véél authentieker dan je onnozele toeristenval. En dat beeld van jou op je paard : jongen jongen jongen. De Skythen, dàt waren nog eens holbewoners. )

Waarvoor ik je schrijf, ’t is niet voor mezelve maar voor mijn geliefde stad. Ronse jawel. Het zegt je niks meer? Ronse? Renaix? Ronse-Renaix? Ik vreesde het al. Er is een tijd geweest dat je hier hopen speelgoed door de schoorsteen kwam smijten. In Maison Bouton, den Unic op de Markt, de Nopri, de Drie Appels-Les Trois Pommes en waar al niet.

Vroeger kwam je hier zelf ook op je paard gedraafd. Fier als een De Croo en zonder er af te donderen. Begeleid door de fanfare van Club Ronse. Vroeger kwam je hier op je kont zitten: in de GB die nog geen Carrefour was en nu een groot gat geworden is in het reclamebord van Winkelcentrum Plaza.

Ik schrijf je deze brief omdat ik Tuupe met nog een paar duizend ‘die hard’-Ronsenaars, tegendraads en koppig als steeds, ondanks de droeve tijden voor bisschoppen en kinderen, zowel in jezelf als in Ronse blijf geloven. Geloven in Sinterklaas en geloven in Ronse. Tegenwoordig is dat hetzelfde. Vandaar.

Desalniettemin. Ik zal nooit vergeten hoe het koppig blijven geloven in jou me altijd veel leuks en lekkers opleverde. De dag dat mijn drie oudere broers me probeerden wijs te maken dat je eigenlijk niet bestond (waarin ze ongelijk hadden) ik derhalve een naiëve wietie was (waarin ze helaas gelijk hebben) en ik gaandeweg toch veel meer in hun verhaal ging geloven dan in dat van jou, was het gepasseerd. Voortaan wachtte me alleen nog de breekbaarheid van het broze glazen speelgoed in het grote leven.

Zodus is mijn conclusie na al die verloren jaren zonder jou: ik kan er toch maar beter blijven in geloven. In jou en in Ronse. Want wat is in dit ondermaanse werkelijk waar en wat niet? Ik heb hier net een boek uit van een Verheven Prins van Het Koninkljk Geheim, Grootmeester van Het Licht, Heer van Mededogen, Ridder van de Koninklijke Bijl, Souverein Prins van het Rozenkruis, Verheven Meester, Uitverkoren der Negen enfin je kent heel dat decorum rond De Opperbouwmeester, het lijkt wel een doorslagje van je eigen santeboetiek.

Een universum scheppen uit het niets, zo lees ik in dat boek (‘Waarom ik bij de Loge ben’), is eenvoudiger dan het bakken van een taart. Men neme daartoe een vacuüm met erin een massa van 25 gram. Men scheppe luchtledigheid door de oven op te warmen tot 10 tot de 29ste macht Kelvin en er een massadichtheid in te brengen van 10 tot de 80ste macht per cm3. Even laten afkoelen en voilà: je hebt een vers gebakken universum. Over de technologie om dat te verwezenlijken beschikt de wetenschap voorlopig nog niet. Maar lang gaat dat niet meer duren. Hoeven we ’s avonds dan alleen nog naar dat kookprogramma van Jeroen Meus te kijken. Wordt een vers gebakken universumpje daar gewoon Dagelijkse Kost. (Vandaag eentje met scampi).

Lieve Sint, begrijp je nu waarom ik dan nog liever als een ‘naïeve wietie’ in jou geloof en bijgevolg in Ronse, dan in al die andere onzin van zogenaamd geleerde mensen die met hun schortje om het licht zoeken in de duisternis van hun ‘aeropagieke’ tempels? Schrik niet, mijn lijstje voor Ronse is lang. Je weet dus al langer dat ik een heel stoute jongen ben. Daar gaan we.

Sinterklaas, schuif dit asjeblief in ons schoentje. Wij Ronsenaars geloven in jou. We hebben geen ander keuze. We willen niks minder dan:

Veiligheid thuis, op straat, in de bank. Klare afspraken met ‘De Nieuwe Ronsenaars’. Relance van het winkelcentrum in de binnenstad. Renovatie van het ‘Oude Vrije’ . Zinvolle herbestemming van de Oude Sint-Martinus. Zorg voor het Fiertel-erfgoed. Veiliger verkeer voor Stappers, Trappers, Openbaar vervoer en Personenvervoer. Een taalhoffelijke stad, partner van de Eurometropool. Een stadsvriendelijke industriële en ambachtelijke ontwikkeling. Permanente druk op al onze Ronsese gekozenen opdat ze steeds het algemeen belang van alle Ronsenaars doen primeren boven extreem populisme, partijpolitiek cliëntelisme, eigenbelang en zitpenningcollecties.

Voilà nu weet je waarom ik je zo vroeg op het jaar schrijf. Er is werk aan je winkel. Dat je bij dit alles je Zwarte Piet naar mij toe speelt , maakt me helemaal niet uit. Piet vond ik trouwens altijd al een leukerd. Waar ligt zijn graf eigenlijk?

(Aan Sint-Niklaas van Mira).

‘Ongefrankeerde Correspondentie’.
Copyright Stef Vancaeneghem.