29 juni 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (125)



SAGA
VAN
RIK
TOT
CRIQ


DE
PEET
AAN
DE
MEET




MOGE DE BESTE VERLIEZEN


Of hij nu nog bestaat, die velodroom weet ik niet. Ik durf niet meer naar Blankenberge. Dit vanwege beklemmend jeugdsentiment. Al diegenen die me er als knul knuffelden zijn dood. Zodus.

Het toppunt van geluk heette toen een ‘Boule de l’Yser’. Met een gespikkeld sneeuwveldje van bloemsuiker erop. Om vier uur in mijn zelf gegraven put. Tussen Pier en Staketsel. Mijn schuilput die dra zou verdwijnen in de tsunami van mijn gemengde puberale gevoelens

(‘Boule de Berlin’ was toen vanuit vaderlandsliefde uit het vocabularium geschrapt, na de victorie tegen Duitsland. Vae Victis.)

In mijn strandput organiseerde ik mijn eigen velodroom. Met coureurs van plastic. Mijn favorieten waren de Italianen. Groen wit en rood voor de kampioen. Azuur voor alle andere azurri. Behalve de Giro d’Italia wonnen ze ook nog: de Giro di Lombardia, de Giro d’Emilia, Milano-San Remo, de Tirreno-Adriatico en de Trofeo Barrachi.

Dan de maillot jaune, bien sûr. Doch boven alles: de Belgische driekleur. Dat jaar getorst door Michel Van Aerde die ik langs de autsostradekant van Jabbeke in mijn transistor kampioen had horen worden.

(Een reis naar Bankenberge duurde in die dagen driekwart zondag).

Ronsenaar zijn is het beste wat je kan overkomen als je van velokoers houdt.
Je ziet Jacqueline Anquetil in levende godinnenlijfje uit haar Buick stappen. Hoe elegant ze zich bij de prilste zonnestraal ontdoet van haar imperméable in léopard.

Hoe mooi Nini oogt, in je eigenste buurt, op de tribune. Je begrijpt de visu waarom Felice Gimondi een god is voor alle vrouwen. Waarom Gianni Motta Steve Mac Queen had kunnen zijn. In ‘Bullit.’

Mensen die Vandeputte, Velghe, Raevens, Valckeneire en Decroix heten ontvangen je als snotneus in de Saint-Sébastien. Met door de wol geverfde persmensen die madame Ketels, meneer Romain Vandevijvere en André Spileers heten. Ze koelen er met luide stemme hun koleire op die Jan-Emiel Daele, dat stukste poëemkesschrijver die het aandurft in ‘Is de wielersport rot?’ te suggereren dat de coureurs gedopeerd zijn! Gedopeerd? Hoe komt hij erbij? Hoe durft hij?

Je ziet rondom de kliniek die wiebelende zee van volk. Laverend van kraampjes van Verkindere naar biertenten. Wietenk. Je oudste organiseert er zijn eerste business met de inzameling van lege colaflesjes.

Laurent Fignon verschijnt recht van je scherm in levende lijve op het balkon van het stadhuis. Nukkig. Scheurt weg in zijn rooie Testarossa. Niet zonder eerst nog te proeven van een paar lokale geneugten des levens.

Mensen die Crucke, Deunynck, Hoebeke heten doen de truc van Rik over met Criq. Ronse weer wereldnieuws. De gedoodverfde winnaar verliest. Iedereen ontevreden.

Behalve pennenridders die Robert Janssens, Harry Vanden Bremt, Stefan Van Laere, Tony Landuyt, Marc Dewinter (adieu, lieve Marc) heten. Die handenvol verhalen schrijven over je geliefde en alom vermaledijde Ronse in hun gazetten.

Oh Roonse tooch, oh Roonse tooch. Geift moa nen bees.

Wat Robert Hoebeke, perschef van het BK zondag, in de Knack nièt vertelt is hoe je als Ronsese WK-organisator vakkundig het stijve protocol bij Bocuse onderuit haalt met onbedaarlijke lachbuien. En andere onnoemelijke geluiden. Hoe je het ‘Hotel des Ducs de Bourgogne’ omtovert tot Eurosongfestival: op de tonen van ‘Marina’ en ‘De Internationale.’ Hoe je de Préfècture van Chambéry transformeert tot annexe van het Ronsese stadhuis.

Mensen die Van Den Abeele, Dhondt en Langie heten, draaien het wiel van deze Ronsese saga van Rik tot Criq nu weer verder de legende in. Want Ronse zal altijd Ronse blijven:

Een stad gelijk dat er geen ander is.

En al wens je het de brave Peter Van Petegem als gedoodverfde favoriet niet toe …als Ronsenaar verwacht je Peet aan de meet . En daar bovenop stiekem: dramatiek op de een of andere wijze. Zonder accidenten, welteverstaan.

Hooguit een geplooid voorwiel.
Een gescheurde koersbroek.
Een radeloze blik.
Een vertwijfelde vuist.

Je hoopt dat de beste verliest. Bijschuift in de galerij der volkshelden van Ronse.

Verliezen in Ronse is je stek verdienen in de wielergeschiedenis.